Beschrijving van de aardbeigifkikker
Leefgebied van de aardbeigifkikker
De aardbeigifkikker leeft in tropische en subtropische gebieden aan de Atlantische kust van Nicaragua via Costa Rica tot het midden van Panama in Midden-Amerika.
In Nicaragua leven aardbeigifkikkers tussen 0 en 940 m boven zeeniveau en in Panama tussen 0 en 495 m. Costa Ricaanse populaties leven op vergelijkbare hoogten.
Habitat
Aardbeigifkikkers komen meestal voor in regenwouden en daarnaast ook in cacao- en bananenbomen, maar niet in bananenplantages.
In tegenstelling tot sommige andere aardbeigifkikkers leven ze meestal in de buurt van de bosbodem in bladafval, maar ze klimmen ook vaak in bomen en op takken.
Vrouwtjes leggen eieren op het land, maar ze vervoeren elk kikkervisje naar een eigen met water gevulde bromelia om de metamorfose te voltooien. Deze kikkers hebben dus vochtige, terrestrische habitats nodig met overvloedig met water gevulde planten voor een succesvolle voortplanting.
Uiterlijk
Volwassen aardbeigifkikkers zijn 17 tot 24 mm lang. Ze hebben aan elke poot vier vingers zonder zwemvliezen. Het lichaam is over het algemeen vrij compact. Ze hebben vrij grote, donkere ogen aan de zijkanten van de kop.
De huid van een aardbeigifkikker is erg vochtig waardoor ze er bij fel licht ietwat glanzend uitzien. Deze soort is seksueel monomorf.
Ze zijn helderrood met blauwe poten, hoewel ze sterk in kleur variëren, en staan bekend als een van de meest polymorfe, aposematische soorten. Binnen een populatie hebben ze echter meestal dezelfde kleur.
Hoewel ze meestal typisch aardbeirood zijn, kan de dorsale kleur variëren van rood tot blauw, geel, wit, groen, zwart of oranje. Het dorsale oppervlak kan ook donkere vlekken hebben.
De poten zijn meestal donkerder en hebben een zekere mate van zwartachtige vlekken.
Kikkervisjes zijn aan de bovenkant donkerbruin met een lichtere bruine onderkant en hebben verspreid voorkomende donkere vlekken. Ze kunnen 16 mm lang worden.
Voortbeweging
Dankzij de kussentjes onder de poten en de gespierde dijen hebben aardbeigifkikkers geen moeite met klimmen.
Wetenswaardigheden
- Door de grote ogen kunnen ze goed in het donker zien.
- Door het eten van o.a. grote schubmieren krijgen ze gifstoffen binnen die ze opslaan en via de huid weer kunnen uitscheiden.
Voedsel in de natuur
Aardbeigifkikkers gebruiken hun tong om grote aantallen kleine prooien te vangen. Ze eten voornamelijk mieren, maar ook mijten, kevers en halfvleugeligen vormen een belangrijk deel van hun dieet. De kikkervisjes zijn oofagen omdat ze onbevruchte eitjes eten door er een gat in te snijden en de inhoud eruit te zuigen, ofwel, in het geval van grotere kikkervisjes, de eitjes helemaal op te eten.
Sommige geleedpotigen die ze eten (met name grote schubmieren) bevatten gifstoffen die ze opslaan en via de huid weer kunnen uitscheiden. De belangrijkste componenten van de giftige alkaloïden zijn pumiliotoxinen en allopumiliotoxinen.
Omdat de kikkers zelf geen gif kunnen produceren en ze afhankelijk zijn van hun voedsel voor het gif, blijven ze in gevangenschap vrij van gif als ze geen schubmieren te eten krijgen.
Omdat de leefgebieden van de aardbeigifkikkers niet overeenkomen met die van bepaalde mieren, is het gif in de huid nogal variabel.
Jonge aardbeigifkikkers eten doorgaans 7 prooien per uur en volwassen dieren 14 prooien per uur.
Gedrag
Aardbeigifkikkers zijn dagdieren en worden vaak op of dicht bij de bodem van het bos gezien. Ze zijn vooral ’s ochtends actief. Ze leven voornamelijk solitair, behalve om zich voort te planten of om het territorium te verdedigen. Ze blijven doorgaans in hetzelfde gebied en er zijn geen trekbewegingen waargenomen.
Mannetjes staan bekend om hun agressieve territoriale gedrag. Ze roepen om hun territoria af te bakenen en om te bepalen of er indringers in hun territorium zijn.
Als een indringer reageert op de oproepen van het mannetje en naar de eigenaar van het territorium gaat, beginnen ze een soort worstelwedstrijd. Dit kan tot 20 minuten duren en eindigt nadat een van de kikkers het territorium heeft verlaten. Dit komt ’s ochtends vaker voor dan ’s middags.
Een interessant voorbeeld van rivaliteit is dat als een mannetje de eitjes van een andere aardbeigifkikker tegenkomt, hij deze zal opeten. Als hij kleine kikkervisjes van een andere aardbeigifkikker vindt, zal hij ze op zijn rug laten klimmen en ze naar een andere plek vervoeren waar ze zullen verhongeren, aangezien ze afhankelijk zijn van het voedsel dat ze van de moeder krijgen.
Mannetjes hebben een territorium van 0,24 tot 4,78 m2. Vrouwtjes hebben grotere territoria van 6 tot 16 m2. Studies hebben aangetoond dat de mannetjes bepalen wat de meest geschikte habitat is, waarbij ze rekening houden met de beschikbaarheid aan voedsel en de inspanning die nodig is om het gebied te verdedigen. Er zijn ook aanwijzingen dat mannetjes die beter kunnen concurreren en betere vechters zijn kleinere territoria bewaken met een hogere dichtheid aan vrouwtjes.
Aardbeigifkikkers steken het grootste deel van hun energie in het eten, paren, het verzorgen van nakomelingen en het verdedigen van hun territorium.
Predatie
Aardbeigifkikkers hebben weinig predatoren omdat hun aposematische kleuren roofdieren waarschuwen dat ze erg giftig zijn. Sommige slangen (Erythrolamprus epinephelus) zijn echter immuun voor de gifstoffen.
Kikkervisjes worden vaak gegeten omdat hun gifklieren onderontwikkeld zijn.
Voortplanting in de natuur
Aardbeigifkikkers kunnen het hele jaar door broeden, maar alleen onder gunstige, vochtige omstandigheden. Vrouwtjes ovuleren over het algemeen niet tijdens drogere periodes en mannetjes zullen dan minder vaak roepen.
Er zijn aanwijzingen dat deze kikkers in een zekere mate kleuren kunnen waarnemen. Hun ogen bevatten structuren die nodig zijn om verschillende golflengten te zien, en ze kunnen dus mogelijk onderscheid maken tussen kleurvarianten van hun soort. Dit kan een rol spelen bij seksuele selectie, maar er moet meer onderzoek worden gedaan.
Vrouwtjes hebben de neiging om mannetjes te kiezen met dezelfde kleur rug wat meestal betekent dat ze uit dezelfde populatie komen. Mannetjes hebben over het algemeen een betere kans om te paren als hun territorium groter is en vechten daarom om grote territoria.
Over het algemeen zijn aardbeigifkikkers polygynandrisch, waarbij zowel mannetjes als vrouwtjes meerdere keren per broedseizoen met verschillende partners paren. Een vrouwtje wordt gelokt door het roepen van het mannetje.
In tegenstelling tot de meeste kikkers, klampen de mannetjes zich niet vast aan de vrouwtjes, maar benaderen de partners elkaar op hun buik (ventraal).
De vrouwtjes leggen vervolgens 3 tot 5 eitjes in een overwegend droge trechter van een bromelia of soortgelijke plant of tussen vochtige bladeren waarna de mannetjes de eitjes bevruchten. Vervolgens worden de bevruchte eitjes door het mannetjes bewaakt en dagelijks bevochtigd met water dat hij transporteert in zijn cloaca. Het mannetje verwijdert ook schimmels en roteert de eitjes totdat het kikkervisjes worden.
De kikkervisjes komen na ongeveer 10 dagen uit. De uitgekomen larven worden door het vrouwtje één voor één in een met water gevulde trechter van een bromelia gelegd. In gevangenschap heeft men mannetjes dit zelden zien doen.
De larven worden tot acht weken door de moeder verzorgd. Ze bezoekt elke bromelia waarin ze een larve heeft gelegd met een tussenpoos van een paar dagen en voedt haar nakomelingen daar met onbevruchte eitjes. De aardbeigifkikker is de eerste kikkersoort waarbij dergelijk gedrag werd waargenomen. Slechts 5 tot 12% van de eitjes ontwikkelt zich tot kikkervisjes.
Na ongeveer een maand ondergaan de larven binnen enkele dagen een metamorfose. Tot die tijd blijven ze dicht bij hun bromelia.
Zowel de mannetjes als de vrouwtjes zijn na tien maanden geslachtsrijp. Ze worden 3 tot 5 jaar oud.
Bedreiging
Zowel klimaatverandering als ontbossing van het leefgebied van aardbeigifkikkers kunnen ingrijpende gevolgen hebben, aangezien het voorplantingssysteem extreem afhankelijk is van de habitat.
Aardbeigifkikkers zijn erg populair in de huisdierenhandel en populaties worden bedreigd door illegale vangst.
Ondanks deze potentiële bedreigingen zijn de populaties momenteel groot en worden ze door de IUCN niet als bedreigd beschouwd.
Bronnen:
- Animal Diversity Web: Penner, A. 2011. “Oophaga pumilio” (On-line), Animal Diversity Web. Accessed January 09, 2021 at https://animaldiversity.org/accounts/Oophaga_pumilio/
- Wikipedia: Seite „Erdbeerfröschchen“. In: Wikipedia, Die freie Enzyklopädie. Bearbeitungsstand: 16. Dezember 2020, 13:18 UTC. URL: https://de.wikipedia.org/wiki/Erdbeerfr%C3%B6schchen (Abgerufen: 9. Januar 2021, 17:52 UTC)
- Wikipedia: Wikipedia contributors. (2020, December 30). Strawberry poison-dart frog. In Wikipedia, The Free Encyclopedia. Retrieved 12:26, January 24, 2021, from https://en.wikipedia.org/w/index.php?title=Strawberrypoison-dartfrog&oldid=997203666
- IUCN: IUCN SSC Amphibian Specialist Group. 2015. Oophaga pumilio. The IUCN Red List of Threatened Species 2015: e.T55196A3025630. https://dx.doi.org/10.2305/IUCN.UK.2015-4.RLTS.T55196A3025630.en Downloaded on 24 January 2021.
Oophaga pumilio
Naam | Aardbeigifkikker |
Klasse | Amfibia (Amfibieën) |
Orde | Anura (Kikkers) |
Familie | Dendrobatidae (Pijlgifkikkers) |
Geslacht | Oophaga |
Soort | Oophaga pumilio |
Lengte | 17 – 24 mm |
Gewicht | |
Paringsinterval | |
Paartijd | Regenseizoen |
Aantal eieren | 3 – 5 eitjes |
Plaats eieren | In droge trechter van een bromelia of soortgelijke plant of tussen vochtige bladeren |
Incubatietijd | 10 dagen |
Geslachtsrijp | 10 maanden |
Levensduur in het wild | 3 – 5 jaar |
Voeding in de natuur | Mieren, mijten, kevers en halfvleugeligen |
Leefgebied | Nicaragua, Costa Rica en Panama |
Groep/solitair | Solitair |
Fokprogramma | – |
CITES | Appendix II (22/10/1987) |
EU Listng | Annex B (14/12/2019) |
IUCN | Niet bedreigd (LC) |
Ontdek meer van zoo-dieren.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.