Herkomst kameelachtigen

Kameelachtigen

Author: Meshari Alawfi, License: CC BY 4.0

De herkomst van kameelachtigen

Ongeveer 45 miljoen jaar gelden, tijdens het Midden-Eoceen, kwamen in het huidige Noord-Amerika de evenhoevige kameelachtigen voor het eerst voor.

De Protylopus, een 80 cm lang kameelachtig dier, had een reeks aaneengesloten kleine, laagkronige kiezen. Aan zowel de korte voor- als de lange achterpoten bevonden zich vier tenen, die alle de grond raakten. Het gewicht van de achterpoten werd gedragen door de 3e en 4e teen. De 2e en 5e teen waren rudimentair, terwijl de functionele tenen puntig waren. Hieruit kan men concluderen dat het dier op smalle hoeven liep in plaats van op brede eeltkussens. Het voedsel van dit dier bestond uit zachte plantenbladeren. Resten van dit dier zijn gevonden in Noord-Amerika in de staten Utah en Colorado.

In het Laat-Eoceen, ongeveer 35 miljoen jaar geleden, hadden kameelachtigen, zoals de poebrotherium, de twee laterale tenen verloren en hadden ze ongeveer de grootte van een moderne geit. Deze 90 cm lange kameelachtige dieren hadden een opvallend smalle kop met grote oren. De tweetenige lange en slanke poten, waarvan de achterste nog steeds langer waren dan de voorste, waren ontwikkeld voor snelheid. De met hoeven uitgeruste tenen droegen het gewicht van de poten en spreidden zich enigszins. Het dier had nog steeds een volledig gebit, maar de tanden stonden wel verder uit elkaar.

De kameelachtigen diversificeerden en gedijden goed, maar hun leefgebied bleef beperkt tot het Noord-Amerikaanse continent totdat ze slechts twee of drie miljoen jaar geleden naar Azië en Zuid-Amerika trokken.

Herkomst kameelachtige
Herkomst kameelactigen
Author: Andrew Z. Colvin
License: CC BY-SA 4.0

De oorspronkelijke kameelachtigen bleven vrij algemeen voorkomen in Noord-Amerika tot het vrij recente geologische verleden, maar  verdwenen, mogelijk als gevolg van de jacht of verandering van leefgebied door de eerste menselijke kolonisten, en mogelijk als gevolg van veranderende omgevingsfactoren na de laatste ijstijd, of een combinatie van deze factoren.

Drie soorten groepen overleefden: de dromedaris in Noord-Afrika en Zuidwest-Azië, de kameel in Centraal-Azië, en de Zuid-Amerikaanse groep  lama’s, alpaca’s, guanaco’s en vicuña’s.

Uit fossielen blijkt dat er een grotere verscheidenheid aan kameelachtigen heeft geleefd dan de moderne tegenhangers. Een Noord-Amerikaanse geslacht, de titanotylopus, had ter vergelijking met de schofthoogte van 2 m van de grootste moderne kameelachtigen, een schofthoogte van 3,5 m.

Andere uitgestorven kameelachtigen zijn kleine, gazelle-achtige dieren, zoals de stenomylus. Dit waren 90 cm lange kuddedieren die qua uiterlijk en levenswijze op Afrikaanse gazellen leken. Ze hadden een lange en lichte hals en slanke poten, met aan elke voet twee tenen, die overgingen in kleine hoeven. Een bijzonder kenmerk in de onderkaak waren de hoektanden en de eerste valse kiezen, die de vorm van snijtanden hadden aangenomen, hetgeen de indruk wekte alsof de onderkaak was bezet met tien snijtanden.

Er waren ook een aantal zeer lange, giraffe-achtige kameelachtigen  die aangepast waren aan het eten van bladeren uit hoge bomen, zoals de aepycamelus, een 3 meter hoge uitgestorven kameel met extreem lange poten en een lange, s-vormige nek, en de oxydactylus, een 2,30 m lang kameelachtig dier met een lange hals en erg lange, smalle poten met hoeven, in plaats van eeltkussens.

De meeste vooroudersoorten zijn 25 miljoen jaar geleden al uitgestorven, alleen de subfamilie van de kameelachtigen (Cameline) is overgebleven. Binnen deze subfamilie zijn twee stammen ontstaan, de stam “Lamini” en de stam “Camelini”.

Lamini

De stam Lamini is onderverdeeld in het geslacht Lama die bestaat uit de Lama en de Guanaco en het geslacht Vicugna. Deze laatste bestaat uit de Vicuña en de Alpaca. Deze dieren leven in Zuid-Amerkia. De lama’s behoren dus tot een ander geslacht dan de vicuña’s. Zie onderstaand schema.

Camini

De stam Camiline is onderverdeeld in drie geslachten waaronder de Camelus. De dieren van de andere twee geslachten zijn uitgestorven. De dieren van de stam Camelini zijn de de dromedaris en de kameel die in Azië en Afrika leven.

Familie Camelidae Kameelachtigen):

  • †Subfamilie Poebrodontinae
  • †Subfamilie Poebrotheriinae
  • †Subfamilie Miolabinae
  • †Subfamilie Stenomylinae
  • †Subfamilie Floridatragulinae
  • Subfamilie Camelinae
    • Stam Lamini (1.4 miljoen jaar geleden ontstaan)
      • Geslacht: Lama
        • Lama, Lama glama
        • Guanaco, Lama guanicoe
      • Geslacht: Vicugna
        • Vicuña, Vicugna vicugna
        • Alpaca, Vicugna pacos
    • Stam Camelini (8 miljoen jaar gelden ontstaan)
      • Geslacht: Camelus (dromedarissen)
        • Dromedaris, Camelus dromedarius
        • Kameel, Camelus bactrianus
        • †Camelus sivalensis
      • Geslacht: Camelops
        • †Camelops hesternus
      • Geslacht: Paracamelus
        • †Paracamelus gigas

VooroudersStamGeslachtSoortWerelddeel

Camelidae
(Noord-Amerika)

LaminiLamaLama
(Lama glama)
Zuid-Amerika
Guanaco
(Lama guanicoe)
VicugnaVicugna
(Vicugna vicugna)
Alpaca
(Vicugna pacos)
CamelusCamelusDromedaris
(Camelus dromedarius)
Azië, Afrika
Kameel
(Camelus bactrianus)
Azië

 

Bronnen:


Ontdek meer van zoo-dieren.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven