Groene zeeschildpad

Beschrijving van de groene zeeschildpad

Leefgebied

De groene zeeschildpad of soepschildpad is een kosmopolitische soort die voorkomt in tropische en subtropische wateren. Ze worden op de stranden van meer dan 140 landen aangetroffen. Tijdens de broedperiode (van juni tot augustus) worden ze het vaakst aangetroffen op de kustlijnen van Cyprus en Turkije maar ook op de stranden van Israël, Syrië, Egypte en Libië. Buiten het broedseizoen migreren ze naar gebieden die liggen tussen de 40 graden noorderbreedte en de 40 graden zuiderbreedte. Deze gebieden omvatten delen van de Stille Oceaan, de Atlantische Oceaan, de Middellandse Zee en de noordelijke Indische Oceaan. Bij het migreren, maken ze gebruik van de zeestromingen.

Uiterlijk

Groene zeeschildpadden zijn de op één na grootste soort zeeschildpadden. Als ze pas uit het ei gekropen zijn hebben ze een gemiddeld gewicht van 25 gram en zijn ze 5 cm lang. Het buikschild is wit en het rugschild is blauwzwart. Jonge dieren hebben een schild tot ongeveer 40 cm lengte en halfvolwassen exemplaren zijn 70 tot 100 cm. Volwassen groene zeeschildpadden hebben een schild van ongeveer 78 tot 112 cm en wegen ongeveer 68 tot 190 kg. Het grootst bekende exemplaar had een schild van 153 cm.

De kleur van het schild van volwassen dieren is variabel maar meestal bruin tot groen met lichtere, straalsgewijze tot golvende gele, witte of rode strepen. Door begroeiing door algen en andere organismen kan de kleur vervagen. Het buikschild is wit tot witgeel van kleur. 

Het schild is laag en breed en enigszins hartvormig maar is bij oudere dieren meer langwerpiger van vorm. Het schild heeft een duidelijke lengtekiel op het midden, getande of gezaagde hoornschilden ontbreken. Jonge dieren hebben een bultig schild, maar dit trekt bij naarmate het dier ouder wordt en heel oude exemplaren hebben een vrijwel glad schildoppervlak.

Groene zeeschildpadden hebben vijf wervelschilden op het midden van het schild met aan weerszijden vier ribschilden.

Groene_zeeschildpad
Schild
Author: B kimmel (talk)
License: CC BY-SA 2.5

De voorpoten zijn omgevormd tot krachtige flippers waarmee roeiende bewegingen worden gemaakt tijdens het zwemmen. Op iedere voorpoot is een duidelijk zichtbaar, kegelvormig uitsteeksel aanwezig dat wit van kleur is en bekendstaat als het klauwrestant. Het is een overblijfsel van de ‘vingers’ van de schildpad, zowel de vingers als de tenen zijn bij alle zeeschildpadden verdwenen. Het klauwrestant is gepositioneerd op ongeveer twee derde vanaf de basis van de voorpoot, aan de voorzijde.

De achterpoten zijn kort maar relatief breed en dienen als roer en worden ook gebruikt bij het uitgraven en weer dichtgooien van het nest door het vrouwtje.

De huid van de kop en de poten is variabel van kleur; van groen tot geelachtig of bruin. De schubben zijn vaak heel donker gekleurd tot zwart en vanwege de lichtere huid ertussen ontstaat een nettekening op de kop en poten. Groene zeeschildpadden hebben maar één paar prefrontale schubben tussen de ogen, terwijl andere soorten zeeschildpadden meerdere paren hebben. De schubben zijn bij het uitkomen zwart, maar in de loop van 27 tot 50 jaar veranderen deze van kleur wanneer de schildpadden volwassen worden. Groen zeeschildpadden kunnen hun nek niet tot in het schild intrekken.

De schedelvorm is rond en glad. Ze hebben korte snuiten en sterke snavels die de botten van de kaak bedekken. Groene zeeschildpadden hebben als een van de weinige zeeschildpadden geen uit-stekende, snavelachtige punt aan het einde van de bek. Hun kaken zijn kort en gekarteld om planten op de juiste manier uit elkaar te kunnen scheuren. De onder- en bovenzijde van de bek sluiten goed op elkaar aan.

De ogen zijn relatief groot en hebben een ronde pupil. Ze kunnen volledig worden gesloten door de beweegbare onderste en bovenste oogleden die geelachtig van kleur zijn. De lens is aangepast op het zien onder water.

Groene zeeschildpadden hebben net als alle zeeschildpadden zoutklieren. Dit zijn gespecialiseerde en sterk aangepaste traanklieren die het bij het voedsel ingeslikte zout uitscheiden. De zoutklieren zijn een van de grootste constructies in de schedel en zijn groter dan de hersenen. De zoutklieren lopen inwendig over het oog. Het uitgescheiden zout is bij zich in het water bevindende dieren niet te zien maar de eierleggende vrouwtjes lijken door de constante afscheiding te ‘huilen’. Ook de juvenielen hebben direct functionerende zoutklieren, die relatief veel groter zijn dan die van volwassen exemplaren. De zoutklieren zijn belangrijk omdat ze de taak van de nieren gedeeltelijk overnemen; de schildpad krijgt zoveel zout binnen dat de nieren het afvoeren ervan niet aankunnen.

Ze hebben in het oor een slakkenhuis, een stijgbeugel en een trommelvlies, maar omdat deze laatste verborgen zit achter een schub hebben ze geen best gehoor. De oren zijn het meest gevoelig voor geluiden met een frequentie tussen 300 en 400 Hertz, maar geluiden met een frequentie tot 2000 Hertz kunnen worden waargenomen.

Mannetjes zijn van de vrouwtjes te onderscheiden door hun grootte; mannetjes worden gemiddeld langer en hebben een relatief smaller rugschild. In tegenstelling tot dat van de vrouwtjes loopt het schild  bij de mannetjes taps toe aan de achterzijde . De staart is bij vrouwtjes relatief kort en komt niet ver voorbij de rand van het rugschild, de staart van de mannetjes is veel langer en beweeglijk in zijwaartse positie. Aan het einde van de staart is een verhoornd, nagelachtig uitsteeksel aanwezig dat bij de vrouwtjes ontbreekt en gebruikt wordt om het vrouwtje tijdens de paring vast te houden. Ten slotte hebben de mannetjes een groter en naar achter gekromd klauwrestant aan de voorpoot, wat eveneens dient om het vrouwtje beter te ankeren tijdens de paring.

Vrouwtjes hebben een cloaca tussen de anus en de punt van de staart. De cloaca opening bij mannetjes bevindt zich meer achteraan op de staart, voorbij het einde van hun schild.

Voortbeweging

De voorpoten zijn omgevormd tot krachtige flippers waarmee roeiende bewegingen worden gemaakt tijdens het zwemmen.  De achterpoten zijn kort maar relatief breed en dienen als roer.

Jonge groene zeeschildpadden zijn, als gevolg van de manier waarop ze met hun voorflippers bewegen, snellere zwemmers zijn dan andere zeeschildpadden, zoals de onechte karetschildpad en de warana of dwergschildpad. 

Wetenswaardigheden

  • Groene zeeschildpadden zijn genoemd naar de groene kleur van hun onderhuids vet.
  • Sommige schildpaddenpopulaties in Brazilië migreren 2250 km naar broedplaatsen op Acension, een geïsoleerd liggend vulkanisch eiland midden in de Atlantische Oceaan.
  • Groene zeeschildpadden zijn pas na 26 tot 40 jaar geslachtsrijp wat het langst is van alle soorten zeeschildpadden.
  • Jonge schildpadjes hebben een speciale eitand waarmee ze uit het ei kunnen breken.
  • Ze kunnen hun nek niet tot in het schild intrekken.

Voedsel in de natuur

Groene zeeschildpadden beginnen hun leven als alleseters maar geleidelijk aan gaan ze over naar een meer plantenrijk dieet. Jonge dieren eten kleine ongewervelde zeedieren zoals kwallen, weekdieren en sponzen. Ze eten ook grote hoeveelheden waterplanten. Hun dieet bestaat verder uit een verscheidenheid aan rode en groene algen. In tegenstelling tot andere zeeschildpadden zijn volwassen groene zeeschildpadden bijna uitsluitend planteneters en eten ze voornamelijk zeegrassen en algen.

Omdat groene zeeschildpadden hun hele leven zeer mobiel zijn, zijn het opportunistische eters.

Gedrag

Tijdens het broedseizoen worden seksueel actieve paartjes vaak benaderd door verschillende andere escorterende mannetjes die zich tijdens de copulatie aan het paartje vastklampen. Soms proberen deze escorterende mannetjes het copulerende mannetje te verjagen. Als dit copulerende mannetje zich bedreigd voelt door de escorterende mannetjes, dan kan hij het vrouwtje even loslaten om de andere mannetjes weg te jagen.

De habitats van groene zeeschildpadden bestaan buiten het broedseizoen uit foerageergebieden langs kusten en uit geboortestranden die door de vrouwtjes tijdens het broedseizoen worden bezocht. Volwassen groene zeeschildpadden hebben een leefgebied dat zich kan uitstrekken van 3,8 ha tot 640 ha. Het is niet bekend of ze actief een territorium verdedigen. Ze migreren in grote groepen die meestal afkomstig zijn van hetzelfde geboortestrand. Ze brengen veel tijd zwemmend door, waarbij ze ongeveer 20 tot 90 km per dag afleggen. Verder worden ze waargenomen wanneer ze aan het eten, duiken, voortplanten of aan het migreren zijn.

Groene zeeschildpadden gebruiken voornamelijk zicht om planten en andere prooien te vinden en om te communiceren. Ze kunnen ook onder water navigeren door de waarneming van de richting van golven. In een onderzoek ontdekte men dat het binnenoor van schildpadden de versnelling en richting van een golf kan waarnemen. In diepe wateren wordt ook magnetisme gebruikt voor de oriëntatie.

Vrouwtjes gebruiken twee signalen om aan te geven of ze wel of niet willen paren. Ze tonen hun goedkeuring voor de paring door zich volledig onderdanig te gedragen. Vrouwtjes die een mannetje duidelijk afwijzen zwemmen weg met gesloten achterpoten of ze bijten een mannetje wat te dicht bij komt. Vrouwtjes kennen een weigeringshouding, die bestaat uit naar boven zweven met hun buikpantser naar het mannetje gericht waarbij ze alle ledemaat uitstrekken.

Predatie

Jonge zeeschildpadden hebben een hoger risico op predatie dan volwassen dieren. De eieren worden geroofd door meerdere landzoogdieren, reptielen en kreeftachtigen. Voorbeelden van zoogdieren zijn: jaguars, vossen, verwilderde honden, goudjakhalzen en mensen. Ze worden ook opgegeten door krabben en zee krokodillen die op het land of in het water kunnen aanvallen. De enige verdediging van de jongen bestaat uit het in grote groepen naar de oceaan zwermen. Zodra de jongen het water bereiken, worden ze geconfronteerd met een nieuwe groep roofdieren zoals tijgerhaaien en oceanische witpunthaaien.

Half volwassen en volwassen zeeschildpadden worden ook door haaien aangevallen. Wanneer vrouwtjes het land op komen om eieren te leggen, zijn hun kop en ledematen kwetsbaar voor roofdieren. Er wordt ook door mensen op groene schildpadden gejaagd voor het vlees. Hoewel de mens een bedreiging is voor groene zeeschildpadden, worden de meeste zeeschildpadden niet bedreigd door mensen tijdens het zwemmen of tijdens het paren.

De beste vorm van bescherming van volwassen zeeschildpadden tegen roofdieren bestaat uit hun harde schaal.

Voortplanting in de natuur

Dankzij hun uitstekende vermogen om te navigeren keren volwassen groene zeeschildpadden elk seizoen naar hetzelfde strand terug om te broeden. Een deel van de populatie in Brazilië legt ongeveer 2250 kilometer in de Atlantische oceaan af om op de Ascension-eilanden te gaan broeden. De reden hiervoor is waarschijnlijk dat ze zo verzekerd zijn van de juiste omstandigheden om te broeden.

De vrouwtjes keren slechts eens in de twee tot vier jaar terug naar de broedlocaties om te paren, maar in dat ene seizoen krijgen ze 3 tot 5 legsels. Mannetjes keren ieder jaar terug naar hun geboorteplek om zich voort te planten.

Voor de meeste groene zeeschildpadden in het Caribisch gebied loopt het paarseizoen van juni tot september. De subpopulatie op Frans Guyana broedt van maart tot juni. In de tropen broeden de groene schildpadden het hele jaar door, hoewel sommige subpopulaties de voorkeur geven aan bepaalde periodes van het jaar. In Pakistan broeden groene zeeschildpadden uit de Indische Oceaan het hele jaar door, maar geven ze de voorkeur aan de maanden juli tot en met december.

De paring vindt net voor de kust van de broedstranden plaats. Tijdens de paring wordt het vrouwtje inwendig bevrucht. Deze paring kan wel 12 uur duren en de vrouwtjes paren met meerdere mannetjes,

De vrouwtjes trekken ’s nachts het strand op en graven net voorbij de hoogtijmarkering met de achterste flippers een groot nest, waarbij ze tussen de 85 en 200 eieren leggen voordat ze het nest met zand bedekken en weer terugkeren naar de oceaan.

De incubatie duurt tussen de 55 en 70 dagen waarna de eieren ’s nachts uitkomen. De temperatuur speelt een rol bij het bepalen van het geslacht van de jongen. Bij hogere temperaturen, boven de 30 graden, worden meer vrouwtjes geboren. De positie van het ei in het nest beïnvloedt ook het geslacht. Eieren die in het midden liggen hebben de neiging uit te komen als vrouwtjes vanwege de warmere omstandigheden in het nest.

De eieren worden door de jongen met een speciale eitand opengebroken. De pasgeboren schildpadjes gebruiken hun krachtige voorflippers om naar de oppervlakte te komen en om vervolgens naar de zee te gaan.

Jonge dieren blijven enkele jaren in de open oceaan rondzwerven terwijl ze groeien en volwassen worden. Zodra ze volgroeid en volwassen zijn, keren ze naar hun geboortestrand terug om te paren.

De groeisnelheid is bijzonder traag en pas na 26 tot 40 jaar zijn ze geslachtsrijp. Dit duurt langer dan bij alle andere soorten zeeschildpadden.

Bedreiging

De groene zeeschildpad wordt in veel gebieden overbevist voor zowel het vlees als de eieren. Het vlees wordt zeer gewaardeerd en het kraakbeen onder de plastron wordt gebruikt bij de productie van schildpaddensoep. Daarnaast wordt de groene zeeschildpad getroffen door een aantal incidentele bedreigingen, waaronder bijvangst van vis, aantasting van leefgebied en ziekten.

Het bouwen van constructies op het strand, het verstevigen van de stranden en zandwinning zorgen voor een vermindering van broedplaatsen, terwijl lichtvervuiling op de broedstranden jonge zeeschildpadjes uit de zee aantrekt.

In het mariene milieu hebben toename van afvalwater, roofbouw op algen en verontreiniging van de kusten negatieve gevolgen voor de kwaliteit van de foerageergebieden. Dit zorgt voor de toename van fibropapillomasm, een ziekte bij zeeschildpadden waarbij tumoren op vrijwel elk deel van het lichaam kunnen gaan groeien waarbij de beweging en het zicht kunnen worden belemmeren wat vaak tot de dood leidt.

Bronnen:

Chelonia mydas

NaamGroene zeeschildpad
KlasseReptilia (Reptielen) 
OrdeTestudines (Schildpadden) 
OnderordeCryptodira (Halsbergers)
FamilieCheloniidae (Zeeschildpadden)
GeslachtChelonia
SoortChelonia mydas
Groottemax 150 cm
Schildlengte78 – 112 cm
Gewicht68 – 190 kg
Broedinterval 2 – 4 jaar, 3 tot 5 legsel per seizoen
Voortplantingstijdjuni – augustus, verschilt per populatie
NestEen kuil op het strand
Aantal eieren85 – 200 per legsel
Grootte ei45 mm
Incubatietijd55 – 70 dagen
Geslachtsrijp ♂26 – 40 jaar
Geslachtsrijp ♀26 – 40 jaar
Levensduur75 jaar
Voeding in de natuurKwallen, weekdieren, sponzen, waterplanten, zeegrassen en algen.
LeefgebiedTussen de 40 graden noorderbreedte en de 40 graden zuiderbreedte 
Groep/solitairGroep
Fokprogramma
CITESAppendix I (06/06/1981)
EU ListingAnnex A (04/02/2017)
IUCNBedreigd (EN) 2018-1

Ontdek meer van zoo-dieren.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven