Roodbuikpiranha

Beschrijving van de roodbuikpiranha

Leefgebied

De roodbuikpiranha komt voor in Zuid-Amerika. Hij leeft ten oosten van de Andes in het Paranabekken en het Amazonebekken en is ook te vinden in rivieren in het noordoosten van Brazilië, Guyana, Frans-Guyana en Suriname. Hij leeft in grote rivieren, beken, meren, uiterwaarden en ondergelopen bossen.

Habitat

De habitat bestaat uit wildwaterstromen in Zuid-Amerika. Ze worden echter ook wel waargenomen in zwartwaterrivieren.

Ze leven in water met een temperatuur van 15 tot 35 °C, maar een lagere temperatuur (tot 10 °C) kunnen ze wel een enige tijd overleven.

Uiterlijk

Roodbuikpiranha’s hebben een relatief hoge rug en een zijdelings samengedrukte lichaamsstructuur die typerend is voor deze soort. Naarmate ze ouder worden, wordt de rug hoger. Volwassen exemplaren worden ongeveer 30 centimeter groot, hoewel mannetjes over het algemeen kleiner blijven.

Het uiterlijk van roodbuikpiranha’s varieert afhankelijk van de locatie, populatie en leeftijd. Juvenielen hebben een grijze, gespikkelde buik en een rode staartvin, maar er zijn verschillen in fysieke kenmerken afhankelijk van de grootte van de vis. Er lijkt zich een verandering in het kleurpatroon te ontwikkelen naarmate ze groter worden. Volwassen exemplaren hebben ook de neiging om te variëren in kleurpatroon en lichaamsgrootte, afhankelijk van de geografische locatie.

Over het algemeen zijn roodbuikpiranha’s zilverkleurig en hebben ze een oranjerode buik. De kop is donkergrijs met een oranjerode keelstreek. Ze hebben een rode vlek in de zilvergekleurde oogrand. De vinnen variëren ook in kleur. De rugvin is grijs, de staartvin is bijna zwart, en de borstvinnen zijn oranjerood.

Wetenswaardigheden

  • In de Rio Xingu werd een exemplaar met een gewicht van 3,8 kilogram gevangen.
  • Als er sprake is van een eetrazernij, dan kunnen de dieren elkaar soms verwonden.
  • Bij gewonde roodbuikpiranha’s werd een opmerkelijk snelle wondgenezing waargenomen.
  • Vrouwtjes produceren tot 30.000 eicellen, maar gemiddeld komt minder dan 1/3 daarvan uit.

Voedsel in de natuur

Roodbuikpiranha’s zijn voornamelijk omnivoren. De verscheidenheid aan voedsel is groot. Zo eten ze vissen, aas, insecten, schaaldieren, weekdieren maar ook plantaardig voedsel.

Kleinere dieren zoeken vooral overdag naar voedsel, terwijl middelgrote en grote exemplaren de voorkeur geven aan de schemering van de ochtend en de avond. 

Bij het jagen op prooien wachten groepen van 20 tot 30 vissen, onder de bescherming van vegetatie, op potentiële prooien. Een prooi wordt meestal van achteren of van onderen aangevallen. De aanvallen worden vaak uitgevoerd door individuele dieren, gevolgd door een of twee soortgenoten. Af en toe verlaat de hele groep de dekking als reactie op plotselinge bewegingen in het water, voorwerpen die in het water vallen of passerende scholen vissen. Naast deze aanvalstactiek speelt ook de achtervolging in open water een rol; deze wordt ook vaak voorafgegaan door het afwachten in de vegetatie.

Tijdens het foerageren worden planten en de waterbodem visueel onderzocht op mogelijke prooien terwijl de vissen op hun plaats blijven. Een geschikte prooi wordt vervolgens met een plotselinge voorwaartse beweging gegrepen.

Gedrag

Roodbuikpiranha’s zwemmen vaan in scholen, die niet zo zeer dienen om op prooien te jagen, maar meer om zichzelf te beschermen tegen roofdieren zoals rivierdolfijnen, kaaimannen en arapaima’s. Het zwemmen in scholen vermindert de stress van de piranha’s aanzienlijk. Als een enkeling van de school gescheiden wordt, vertoont deze duidelijk angstgedrag, zoals een verhoogde ademhaling en hartslag.

De grotere volwassenen vissen zwemmen in het midden van de school, terwijl de jongere exemplaren zich aan de buitenkant bevinden en voortdurend op zoek zijn naar prooien. De voedselbehoefte van jonge dieren is hoger dan die van volwassenen. Daarom vertonen ze aanzienlijk meer activiteit en grijpen ze naar potentiële prooien. Volwassen exemplaren in het midden van de school hebben een grotere overlevingskans tegen aanvallen van roofdieren en eten de overblijfselen van het eten van de jonge dieren.

Tijdens droge periodes zijn de scholen, die normaal gesproken meer verspreid zijn, dicht opeengepakt tot scholen van 50, 100 of meer vissen, wat hun agressiviteit enorm vergroot.

Communicatie

Roodbuikpiranha’s blijken geluid te maken als ze gevangen worden. Als de vissen elkaar zien, maken ze een blafgeluid, bij een achtervolging klinkt een drummend, percussiegeluid en wanneer ze elkaar bijten in een duel om voedsel klinkt een zachte kwaak. Het grootste deel van de tijd zwemmen de vissen echter vreedzaam rond en maken ze geen geluid.

De achtergrond van het blaffen is dat het voor de dieren minder energie kost om veel geluid te creëren om indruk te maken. Het is bekend dat vissen ook geluiden maken om een partner te vinden. Bij de piranha’s is dat nog niet ontdekt. Het geluid dat de vissen produceren ontstaat via een trilling van de zwemblaas met behulp van speciale spieren.

Voorplanting in de natuur

Ondanks de relatief brede verspreiding, komt de kennis over de voortplanting van roodbuikpiranha’s vooral uit observaties van dieren die in aquaria worden gehouden.

Tijdens de balts zwemmen mannetjes en vrouwtjes in kleine, tegengestelde cirkels en houden ze hun buiken naar elkaar toe wanneer ze vlak langs elkaar zwemmen.

Door met de staartvin te slaan en door water uit de bek te spuwen wordt tussen de planten een kuiltje van 4 tot 5 centimeter diep en ongeveer 15 centimeter in diameter gemaakt om in te paaien.

Na een reeks schijnparingen vindt in de vroege ochtenduren het daadwerkelijke paaien plaats, waarbij de dieren hun buik tegen elkaar drukken terwijl ze hevig trillen. Het mannetje vangt de vallende eitjes met zijn staartvin op en gooit ze vervolgens in het kuiltje.

Een legsel kan tot 4000 gele, ongeveer 1,5 millimeter grote en zeer plakkerige eieren bevatten. Het mannetje zorgt voor het broed en jaagt indringers weg, maar valt potentiële bedreigingen buiten de directe omgeving van zijn eigen nest niet aan.

De larven komen bij een temperatuur 28 tot 29 graden na 3 tot 4 dagen uit. Na nog eens 3 dagen later beginnen de jonge visjes vrij rond te zwemmen en stopt de vader met de zorg voor het broedsel.

In het wild werd de voortplanting in de Rio Miranda, een zijrivier van de Rio Paraguay, waargenomen. Scholen van 20 tot 25 geslachtsrijpe vissen migreerden aan het begin van het regenseizoen naar ondergelopen graslanden en paaiden daar. 

Terwijl dieren die paaien zich ophouden op ondergelopen oevervegetatie of ondergelopen graslanden, geven niet-paaiende dieren de voorkeur aan open water.

Beide geslachten zijn geslachtsrijp wanneer ze ongeveer 16 cm groot zijn. De geslachtsrijpe dieren worden dan donkerder van kleur en verliezen tijdelijk hun levendige, kleurrijke kleuren. 

Predatie

Predatoren zijn o.a. rivierdolfijnen, kaaimannen en arapaima’s.

Bedreiging

Roodbuikpiranha’s zijn wijdverspreid en plaatselijk in groten getale aanwezig. In sommige delen van het verspreidingsgebied behoren ze tot de meest voorkomende vissoorten.
Het vangen en verhandelen van de soort voor aquaria levert lokaal slechts een laag risico op.

Bronnen:

Pygocentrus nattereri

NaamRoodbuikpiranha
KlasseActinopterygii (straalvinnigen)
OrdeCharaciformes (Karperzalmachtigen)
FamilieSerrasalmidae (Echte piranha’s)
GeslachtPygocentrus
SoortPygocentrus nattereri
Grootte30 cm
Gewicht3,5 kg
Aantal eitjes4000 per broed
GeslachtsrijpBij 16 cm grootte
Levensduur10-15 jaar
VoedingVis, aas, insecten, schaaldieren, weekdieren en ook plantaardig voedsel
LeefgebiedZuid-Amerika, ten oosten van de Andes in het Paranabekken en het Amazonebekken
Groep/solitairGroep
Fokprogramma
CITES
IUCN

Ontdek meer van zoo-dieren.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven