Afrikaanse lepelaar

Beschrijving van de Afrikaanse lepelaar

Leefgebied

De Afrikaanse lepelaar komt voor in Afrika, ten zuiden van de Sahara, en op Madagaskar, maar mijdt droge gebieden en tropische regenwouden. Hij leeft bij ondiepe binnenmeren en plassen en worden ook wel, maar minder vaak, aangetroffen in zout water zoals lagunes langs de kust, zoutpannen en riviermondingen. 

Uiterlijk

De Afrikaanse lepelaar is 90 tot 91 cm lang en weegt 1,3 tot 2,1 kg. De spanwijdte bedraagt 120 tot 135 cm. Net als de andere soorten lepelaars is dit een slanke, sierlijke, witte vogel met een afgeplatte, aan de top verbrede snavel. Kenmerkend voor de Afrikaanse soort zijn de rozerode poten en de kale rode huid tussen het oog en de snavel. Hierin verschilt de soort van de (gewone) lepelaar, die ongeveer even groot is. De Afrikaanse lepelaar is geheel wit.

Wetenswaardigheden

  • Afrikaanse lepelaars hebben rozerode poten en een kale rode huid tussen het oog en de snavel.
  • Ze zwaaien bij foerageren met snavel heen en weer.
  • De jongen worden geboren met een korte snavel.

Voedsel in de natuur

Het voedsel van de Afrikaanse lepelaar bestaat uit diverse soorten vis, weekdieren, amfibieën, schaaldieren, insecten en larven. 

Gedrag

Bij het foerageren jagen ze op de tast en zwaaien ze met de snavel heen en weer in het water. Bij het bemerken van een kleine prooi tussen beide snavelhelften, klappen die razendsnel samen. Lepelaars kunnen ook ’s nachts jagen. Het dier is gedeeltelijke een trekvogel dat wil zeggen dat de soort bij droogte wegtrekt naar nattere gebieden.

Ze nestelen in groepen van 5 tot 20 paren maar soms ook in kolonies van 150 tot 200 paren. Ze krijgen hierbij vaak gezelschap van andere vogels zoals Afrikaanse slangenhalsvogels en reigers.

Predatie

Bekende predatoren van de jongen en eieren zijn kraaien, valkachtigen en slangen

Voortplanting in de natuur

Afrikaanse lepelaar broeden in Botswana en Namibië van februari tot en met augustus en in het  Zuiden van Afrika van juli tot en met november. Het ovale nest bevindt zich boven het water in een boom. Het wordt uitsluitend door het vrouwtje gemaakt van takken en riet, wat door het mannetje wordt aangevoerd, en wordt bekleed met bladeren. In het nest worden 2 tot 5 eieren gelegd die in 25 tot 29 dagen door beide ouders worden uitgebroed.

De jongen worden na het uitkomen van de eieren 20 tot 30 dagen door de ouders verzorgd. Na vijf weken vliegen ze uit. Na 3 jaar zijn ze geslachtsrijp. In het wild worden ze 15 jaar.

Bedreiging

De grootte van de populatie is niet gekwantificeerd. Men veronderstelt dat de soort in aantal stabiel is. Om deze redenen staat de Afrikaanse lepelaar als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN. 

Bronnen:

Platalea alba

NaamAfrikaanse lepelaar
KlasseAves (vogels)
OrdePelecaniformes (Roeipotigen)
FamilieThreskiornithidae (Ibissen en lepelaars)
GeslachtPlatalea
SoortPlatalea alba
Grootte90-91 cm 
Spanwijdte120-135 cm
Gewicht 1,2-2,1 kg
BroedintervalJaarlijks
BroedtijdBotswana en Namibië:februari-augustus; Zuiden van Afrika: July-november
NestBoven het water, van takken, riet en bladeren. 
Aantal eieren2-5 eieren
Broedtijd25-29 dagen
Uitvliegen5 weken 
Geslachtsrijp3 jaar 
Levensduur15 jaar in het wild
Voeding in de natuurVis, weekdieren, amfibieën, schaaldieren, insecten en larven
LeefgebiedZuiden van Afrika en West-Madagaskar. 
Groep/solitair 
Fokprogramma
CITES
IUCNNiet bedreigd (LC)

Ontdek meer van zoo-dieren.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven