Afrikaanse oehoe

Beschrijving van de Afrikaanse oehoe

Leefgebied

De Afrikaanse oehoe komt voor op het Arabisch Schiereiland en in het zuiden van Afrika. Het leefgebied is zeer gevarieerd. Ze worden aangetroffen in droge, rotsachtige gebieden en gebieden met afwisselend lage heuvels, grasland en struikgewas. Verder komen ze voor in droge halfopen bosgebieden zoals savannes. De vogels mijden dichte bossen en worden in berggebieden tot 2100 m hoogte aangetroffen.

Uiterlijk

Afrikaanse oehoes zijn bruingrijs met roodbruine vlekken. De vleugelpennen en de staartpennen vertonen duidelijke brede banden. De snavel is zwart en de iris is geel. Ze hebben rechtopstaande oorpluimen.

Ze zijn gemiddeld 45 cm lang. Mannetjes wegen 490 tot 620 gram en vrouwtjes 640 tot 850 gram. Voor een oehoe soort is het een betrekkelijk kleine uil. Desondanks hebben ze spanwijdte van 1 meter.  

Wetenswaardigheden

  • Afrikaanse oehoes hebben rechtopstaande oorpluimen.
  • Vrij grote prooien worden in zijn geheel, schoksgewijs naar binnen gewerkt.
  • Ze komen nogal eens vast te zitten in prikkeldraad en zijn vaak het slachtoffer van het verkeer.

Voedsel in de natuur

De prooi bestaat uit kleine zoogdieren, vogels, insecten, reptielen en kikkers. Vrij grote prooien worden in zijn geheel, schoksgewijs naar binnen gewerkt. Af en toe wacht hij daarbij even met nog een volle bek. Nog grotere prooien worden eerst in stukken gescheurd. Voor het voeren van jongen zullen ze ook stukjes van de prooi afscheuren. Wanneer het vrouwtje op het nest zit zal het mannetje voedsel komen brengen.

Gedrag

Afrikaanse oehoes jagen een paar weken in hetzelfde gebied waarna ze weer verder trekken. Volwassen paartjes zijn zeer fel in het verdedigen van hun jachtgebied. Voor jonge dieren is het daarom vaak moeilijk om een eigen jachtgebied te vinden waar nog geen volwassen paartjes zitten. 

Bij de communicatie tussen een paartje roept het mannetje meestal: “hoe-hoepoeoe” waarna het vrouwtje antwoord met “Hoe hoe hoe

Predatie

Een natuurlijke vijand is de Verreaux’ oehoe.

Voortplanting in de natuur

Afrikaanse oehoes vormen paartjes voor het leven. Na 1 jaar zijn ze geslachtsrijp. Normaal gesproken maken ze een nest op de grond, gecamoufleerd door stenen, gras of struiken. Ze broeden van juli tot februari. Het vrouwtje legt 2 tot 4 eieren en broedt ze zelf uit, terwijl het mannetje voor het voedsel zorgt. De broedtijd bedraagt ongeveer 32 dagen. Na 7 weken kunnen de jongen vliegen. Vijf weken later verlaten ze het nest. In het wild worden ze een jaar of 10. In gevangenschap kunnen ze 20 jaar worden.

Bedreiging

Afrikaanse oehoes komen nogal eens vast te zitten in prikkeldraad en zijn vaak het slachtoffer van het verkeer. Dit heeft echter geen effect op de totale populatie. De grootte van de wereldpopulatie is niet gekwantificeerd, maar deze vogel komt wijd verspreid voor. Men veronderstelt dat de soort in aantal stabiel is. Om deze redenen staat de Afrikaanse oehoe als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.

Bronnen:

Bubo africanus

NaamAfrikaanse oehoe
KlasseAves (vogels)
OrdeStrigiformes (Uilen)
FamilieStrigidae (Uilen)
GeslachtBubo
SoortBubo africanus
Grootte man45 cm
Grootte vrouw45 cm 
Spanwijdte100 cm
Gewicht man490-320 gram 
Gewicht vrouw640-850 gram
PaartijdJuli-februari
BroedintervalJaarlijks
Broedtijd32 dagen
NestOp de grond 
GeboorteJuli-februari
Geboorte gewicht 
Aantal eieren2-4 eieren 
Uitvliegen12 weken 
Geslachtsrijp man1 jaar 
Geslachtsrijp vrouw1 jaar 
Levensduur10 jaar in het wild 
Voeding in natuurKleine zoogdieren, vogels, insecten, reptielen en kikkers. 
LeefgebiedHet Arabisch Schiereiland en het zuiden van Afrika 
Groep/solitairLeven in paartjes
Fokprogramma– 
CITESAppendix II (2013) 
IUCNNiet bedreigd (LC)

Ontdek meer van zoo-dieren.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven