Beschrijving van de Andescondor
Leefgebied
De andescondor leeft in berggebieden en woestijnen in het grootste deel van het westen van Zuid-Amerika, van Venezuela tot Vuurland. Hij komt voor in Colombia, Bolivia, Ecuador, Peru, Chili en Argentinië.
Men dacht dat de wilde populatie in Venezuela was uitgeroeid, maar toch worden ze daar nog af en toe waargenomen. Vermoedelijk neemt de populatie op de bergtoppen van de Andes in Colombia en Ecuador af. In Brazilië en Paraguay komen ze niet meer voor.
Dichtere populaties komen voor in de regio’s ten zuiden van het noordelijke Peruaanse laagland, waar ze in de uitgestrekte gebieden van de hoogland prairies, woestijnen en kustgebieden leven.
Habitat
Andescondors leven in de bergen en kustberggebieden in het Andesgebergte in Zuid-Amerika. Ze komen tot 5.500 m hoogte voor en geven de voorkeur aan grote open gebieden waar ze de prooien goed kunnen waarnemen.
Ze slapen en nestelen op rotswanden, in kleine rotsrichels of in grotten.
Uiterlijk
Andescondors hebben, als ze volwassen zijn, donkere veren, terwijl de jongen olijfgrijs en bruin zijn. Ze hebben een witte kraag of een donzig verenkleed rond de basis van de nek. Mannetjes hebben op de kop een grote rode kam, en aan de nek huidplooien. In de paartijd verandert de kleur van de kam van rood naar diepgeel.
License: CC BY-SA 2.5
Als ze volwassen zijn hebben ze witte slagpennen aan de vleugels, waarbij die van het mannetje meer uitgesproken van kleur zijn. Wanneer de vleugels gespreid zijn, hebben de vleugelpunten openingen tussen de primaire veren, wat een aanpassing is om te kunnen zweven.
De kop en de nek van volwassen Andescondors zijn kaal en zijn over het algemeen zwart tot donker roodbruin, terwijl juvenielen een veel meer donkerdere huid hebben en de nog jongere vogels meer pluizig grijs zijn. De kale huid is een hygiënische aanpassing, aangezien deze huid makkelijker droog en schoon gemaakt kan worden na het eten van aas.
De snavel is aan het uiteinde haakvormig en dient om rottend vlees van een prooi los te scheuren. De basis van de boven- en ondersnavel is donker en de rest van de snavel is ivoorkleurig.
Andescondors wegen tussen 7,7 en 15 kg en variëren in lengte van 97,5 tot 128 cm. De spanwijdte van 3,2 m is de grootste van alle landvogels.
Andescondors zijn de enige soort in de familie “Gieren van de Nieuwe Wereld” die seksueel dimorfisme vertonen. In tegenstelling tot veel andere roofvogels zijn de mannetjes aanzienlijk groter dan de vrouwtjes. Ook hebben mannetjes een grote kam en huidplooien bij de nek wat de vrouwtjes missen. De beide geslachten verschillen ook in oogkleur, waarbij mannetjes bruine en vrouwtjes rode irissen hebben.
Beide geslachten hebben het vermogen om de kleur van de kale huid van de nek en gezicht te veranderen naar gelang hun stemming. Dit wordt gebruikt voor communicatie tussen individuen en mannetjes gebruiken dit ook bij het baltsen tijdens het paarseizoen.
De poten van Andescondors zijn veel minder krachtig met kortere stompe klauwen in vergelijking met die van andere roofvogels. Deze aanpassing is meer geschikt om te lopen en voor het opruimen van prooien. De achterste teen is minder ontwikkeld, maar de middelste teen is veel langer dan de andere tenen. De voeten en poten zijn bedekt met ronde schubben die donkergrijs van kleur zijn.
Voortbeweging
Ze gebruiken de thermiek die van de rotswanden opstijgt en vliegen vanaf deze rotswanden op om vervolgens urenlang met weinig moeite, spiraalsgewijs te zweven, op zoek naar aas.
Ze kunnen per dag meer dan 100 km op extreem grote hoogte rondvliegen op zoek naar voedsel.
Wetenswaardigheden
- Andescondors werken samen met de kleinere kalkoengieren en zwarte gieren om te foerageren.
- In kustgebieden eten Andescondors ook karkassen van walvissen en andere grote zeezoogdieren.
- Beide geslachten hebben het vermogen om de kleur van de kale huid van de nek en het gezicht te veranderen in samenhang met de stemming.
- Andescondors vliegen vaak meer dan 100 km per dag op extreem grote hoogte op zoek naar voedsel.
Voedsel in de natuur
Andescondors werken bij het foerageren samen met de kleinere kalkoengieren en zwarte gieren, die gebruikmaken van reuk om aas te vinden, terwijl Andescondors hun gezichtsvermogen gebruiken. De grotere Andescondors zijn veel beter in staat om de harde huid van een verse prooi open te scheuren. De kleinere gieren profiteren van het werk van de condor en eten wat er over is van het pas geopende karkas.
In de afgelopen eeuw heeft er een ecologische verschuiving plaatsgevonden in de beschikbaarheid van voedsel in een groot deel van het leefgebied van de Andescondors, aangezien inheemse soorten als lama’s, alpaca’s, nandoes, guanaco’s en gordeldieren op grote schaal plaats hebben moeten maken voor gedomesticeerde dieren als koeien, paarden, schapen en geiten en voor dieren die geïntroduceerd zijn voor sportjacht zoals konijnen, vossen, wilde zwijnen en edelherten.
Andescondors zijn voornamelijk aaseters, maar ze jagen ook op marmotten, vogels en konijnen. Ze missen goed ontwikkelde jachttechnieken, maar kunnen levende prooien achtervolgen en grijpen, in welk geval ze beginnen te eten voordat het dier dood is.
Andescondors houden hun prooi vast door erop te gaan staan, omdat ze de sterke grijppoten missen die de meeste roofvogels hebben.
Bij het eten van een vers karkas, beginnen Andescondors vaak het dier bij de anus te openen en dan naar de kop toe te bewegen. Eén van de eerste dingen die wordt opgegeten, is meestal de lever, gevolgd door de spieren. Er is niet waargenomen dat ze de schedels openen en de hersenen opeten.
In het noordelijke bereik van het verspreidingsgebied, waar het aantal Andescondors sterk afneemt, is de beschikbaarheid van voedsel een probleem. Een studie suggereerde dat dit gebrek aan voedsel de neiging van Andescondors vergroot om op de weg aangereden wild te gaan eten, waardoor ze dan weer zelf aangereden kunnen worden door een passerende auto.
Gedrag
Andescondors zijn monogaam en vormen waarschijnlijk paartjes voor het leven. Ze zijn overdag actief en brengen het grootste deel van de tijd zwevend in de lucht door.
Zowel volwassen Andescondors als de jongen slapen gezamenlijk op rotsrichels, maar broeden niet gezamenlijk. In Patagonië in Argentinië zijn grote aantallen (196) condors waargenomen op gemeenschappelijke slaapplaatsen. Het gebruik van deze slaapplaatsen neemt toe tijdens de zomer en herfst.
De sociale interacties op slaapplekken vertoont een rangorde in dominantie waarbij mannetjes dominant zijn over de vrouwtjes en volwassenen dominant zijn ten opzicht van de jongen. Dit dominante gedrag leidt tot segregatie van slaapplaatsen waarbij dominante individuen bij voorkeur bepaalde slaapplaatsen bezetten met een optimale hoeveelheid zon en bescherming tegen de wind.
Zoals veel gieren doen Andescondors ook aan urohydrose. Dit is de gewoonte van bepaalde vogelsoorten om de poten te bedekken met de eigen ontlasting. Een van de voornaamste redenen hiervoor is thermoregulatie. Wanneer het water in de ontlasting verdampt, worden de bloedvaten onder het huidoppervlak afgekoeld. De poten zijn dus vaak wit gekleurd door urinezuur.
Andescondors zijn niet bijzonder territoriaal, behalve als het gaat om de verdediging van het nest. Een gebied van 1 kilometer rondom het nest wordt krachtig verdedigd tegen andere condors en potentiële nestroofdieren.
Communicatie
Andescondors vertrouwen op hun gezichtsvermogen om vanuit de lucht op duizenden meters afstand aas te kunnen vinden. Ze vinden ook aas door op kleinere gieren te letten, die geur gebruiken om voedsel te lokaliseren.
Beide geslachten hebben het vermogen om de kleur van de kale huid van de nek en het gezicht te veranderen in samenhang met de stemming. Dit wordt gebruikt voor communicatie tussen individuen en mannetjes gebruiken dit ook tijdens de balts in het paarseizoen.
Andescondors maken ook klikkende en sissende geluiden als communicatie, maar ze missen een syrinx (spraakorgaan van een vogel) dat nodig is om meer gecompliceerde vogelgeluiden te produceren.
Zoals alle vogels nemen Andescondors de omgeving waar door middel van visuele, auditieve, tactiele en chemische prikkels.
Predatie
Gezonde volwassen condors hebben geen bekende natuurlijke vijanden. Jonge kuikens kunnen het slachtoffer worden van grote roofvogels of vossen als het nest toegankelijk is voor niet-vliegende roofdieren. Eieren kunnen ook opgegeten worden door predatoren.
Andescondors nestelen bij voorkeur op hoge, ontoegankelijke klifranden maar soms ook in gebieden die beter toegankelijk zijn over land.
Het is bekend dat ze rondom de nestplaats agressief gedrag vertonen en actief de nesten verdedigen tegen potentiële roofdieren, maar ook tegen dierverzorgers in dierentuinen.
Voortplanting in de natuur
Waarnemingen van paringen van Andescondors zijn slechts in enkele gevallen tot in detail gedocumenteerd. Dit maakt het generaliseren van het gedrag moeilijk vanwege de variatie tussen de waarnemingen.
Het paarseizoen van Andescondors varieert per gebied, maar loopt over het algemeen van februari tot juni. Ze zijn niet-migrerend, dus seizoensgebonden uitersten zijn heel verschillend in de noordelijke en zuidelijke delen van het verspreidingsgebied.
Het broedinterval varieert waarschijnlijk ook, afhankelijk van de kwaliteit van het leefgebied en de beschikbaarheid van voedsel. Meestal bedraagt het broedinterval 2 tot 3 jaar.
De meeste Andescondors bouwen geen nest en leggen één ei op de kale rand van een klif. Sommige condors verzamelen een paar takken om deze langs de richel neer te leggen. Nadat een paartje een nestplaats uitgekozen heeft zullen ze een plek in de buurt gedurende twee en een halve maand als slaapplaats gebruiken voordat ze daadwerkelijk gaan paren. Als ze gepaard hebben en de tijd nadert dat het vrouwtje een ei gaat leggen, zullen ze geleidelijk aan dichter en dichter bij het nest gaan slapen totdat ze er uiteindelijk de hele nacht in blijven slapen.
Het mannetje begint met pre-baltsgedrag, waarbij hij zijn kop en nek tegen een boom of paal wrijft. Ook is beschreven dat het mannetje het vrouwtje kleine twijgjes en strootjes aanbiedt die ze allebei in de vleugelveren steken, onmiddellijk gevolgd door het op de grond laten vallen ervan. Dit gedrag werd niet in alle gevallen waargenomen en er werd geen definitieve verklaring voor gegeven. Er wordt verondersteld dit gedrag mogelijk een overblijfsel is van toen de voorouders van deze soort nestbouwers waren, maar er zijn geen formele studies uitgevoerd.
Over het algemeen begint het mannetje te baltsen door zijn vleugels uit te spreiden en de nek op te zetten. De nek en de lellen, die normaal een doffe roze-grijze kleur hebben, worden dan helder zwavelgeel.
Hij benadert het vrouwtje met gespreide vleugels en een gestrekte en gebogen nek met de snavel naar beneden gericht. Het mannetje maakt kleine bochten naar links en rechts terwijl hij naar het vrouwtje loopt, die ook haar vleugels spreidt en zijn bewegingen nabootst.
Het mannetje sist als hij het vrouwtje nadert, die dit tijdens de paring met lage kreunende geluiden zal beantwoorden. Het paartje zal elkaar enkele minuten met de snavel aanraken en de snavels ook tegen elkaar aan doen. Dit kan tijdens en na de paring doorgaan.
Het baltsen en de paring lijken nauw verweven te zijn met de rol van het mannetjes als dominante partner en de onderdanigheid van de vrouwtje, wat een verklaring kan zijn voor de variatie in gedrag van paar tot paar, omdat elk paartje een andere verhouding van de dominantie kent.
Beide ouders nemen deel aan het broeden van het ei en het voeren van het jong. Maar mannetjes voeren de jongen vaker dan de vrouwtjes. Ze wisselen elkaar af, waarbij één van beide ouders de eerste 1 tot 2 maanden altijd op het nest is. Daarna brengen ze geleidelijk aan meer tijd buiten het nest door, maar wel in de buurt van de nestplaats.
Mannetjes kunnen vrouwtjes met geweld uit het nest verdringen om het broeden over te nemen. Er is ook waargenomen dat mannetjes de vrouwtjes voor of na het uitkomen van het ei uit het nest verjagen.
De eieren zijn blauwachtig wit van kleur, wegen ongeveer 280 gram en zijn 7,6 tot 10,1 cm lang. Het ei wordt in 54 tot 58 dagen uitgebroed, waarna er een donzig kuiken uitkomt.
De kuikens worden door beide ouders verzorgd tot ze 6 tot 7 maanden oud zijn. Jonge vogels blijven tot 2 jaar bij hun ouders, of tot wanneer het paartje weer gaat broeden. Ze worden pas geslachtsrijpheid als ze 6 tot 11 jaar oud zijn.
Andescondors zijn vogels die langzaam volwassen worden en oud kunnen worden. De echte maximale levensduur in het wild is onbekend, maar wordt geschat op ongeveer 50 jaar. In januari 2010 stierf een in het wild geboren condor in gevangenschap op bijna 80-jarige leeftijd in de Beardsley Zoo in Bridgeport in Connecticut.
Bedreiging
Andescondors staan vermeld als ‘Bijna Bedreigd’ op de Rode Lijst van de IUCN omdat de populatie de afgelopen jaren aanzienlijk afgenomen is.
Bedreigingen voor Andescondors zijn onder meer verlies van leefgebied en massale vergiftigingen in Argentinië, Colombia en Peru, met vermoedelijke gevallen in Ecuador en Bolivia. Een andere substantiële bedreiging is loodvergiftiging, waarvan onlangs is vastgesteld dat deze wijdverspreid is in hun leefgebied. Het lood is afkomstig van munitie wat de boeren gebruiken.
Ondanks fok- en herintroductieprogramma’s in gevangenschap zorgt de lage reproductiesnelheid (eens in de 2 tot 3 jaar) van deze vogels ervoor dat het herstel van de populaties erg traag verloopt.
Het aantal volwassen vogels wordt op 6700 geschat.
Bronnen:
- IUCN: BirdLife International. 2020. Vultur gryphus. The IUCN Red List of Threatened Species 2020: e.T22697641A181325230. https://dx.doi.org/10.2305/IUCN.UK.2020-3.RLTS.T22697641A181325230.en Downloaded on 11 February 2021
- EAZA: https://www.eaza.net/conservation/programmes/
- UNEP (2021). The Species+ Website. Nairobi, Kenya. Compiled by UNEP-WCMC, Cambridge, UK. Available at: www.speciesplus.net. Accessed 11 February 2021.
- ADW: Kidd, T. 2014. “Vultur gryphus” (On-line), Animal Diversity Web. Accessed February 11, 2021 at https://animaldiversity.org/accounts/Vultur_gryphus/
- Andescondor. (2021, februari 9). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald 08:20, februari 9, 2021 van https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Andescondor&oldid=58274240.
Vultur gryphus
Naam | Andescondor |
Klasse | Aves (vogels) |
Orde | Accipitriformes |
Familie | Cathartidae (Gieren van de Nieuwe Wereld) |
Geslacht | Vultur |
Soort | Vultur gryphus |
Kop-staartlengte | 97,5 -128 cm |
Spanwijdte | 270 – 320 cm |
Gewicht | 7,7 – 15 kg |
Paartijd | Februari – juni |
Broedinterval | 2 – 3 jaar |
Broedtijd | 54 – 58 dagen |
Nest | Rand van een klif |
Geboorte | Maart – juli |
Gewicht eieren | 280 gram |
Aantal eieren | 1 – 2 eieren |
Uitvliegen | 6 – 7 maanden |
Geslachtsrijp | 6 – 11 jaar |
Levensduur in de natuur | 50 jaar |
Voeding | Aas |
Leefgebied | Het westen van Zuid-Amerika |
Groep/solitair | Solitair |
Fokprogramma EAZA | EEP: Bioparc de Doué la Fontaine, Rudy Wedlarski |
CITES | Appendix I (01/07/1975) |
EU Listing | Annex A (14/12/2019) |
IUCN | Kwetsbaar (VU, 10 August 2020) |
Ontdek meer van zoo-dieren.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.