Brandgans

Beschrijving van de brandgans

Leefgebied

Het verspreidingsgebied van de brandgans ligt in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan, van de oostkust van Groenland tot Spitsbergen en het zuiden van Nova Zembla. Ze leven in moerassige gebieden in de nabijheid van de zee, in riviermondingen en op wadden.

In de zomer broeden de vogels rond de poolcirkel, waar ze door de extreem lange dagen bijna 24 uur per dag zicht hebben en zo goed in staat zijn de eieren en de kuikens te beschermen. Belangrijke predatoren, zoals poolvossen, hebben zo aanzienlijk minder kans om de brandganzen te bedreigen.

Het overwinteringsgebied bevindt zich vooral aan de kust van Ierland, de westkust van Schotland en de Noordzeekust van Duitsland en Nederland. Over het algemeen volgen deze dieren de zogenaamde vorstlijn en trekken ze met dit vorstgebied mee. Hiermee weten ze een aantal van hun natuurlijke vijanden te ontlopen.

De vestiging in Nederland begon in de jaren 1990 met broedgevallen in onder andere het Haringvliet. In 2011 werden alleen al in het Nederlandse rivierengebied 4190 broedparen geteld. Sinds de jaren 1990 zijn daardoor in de weilanden van de Lage Landen het hele jaar door brandganzen aanwezig, in steeds toenemende aantallen.

Uiterlijk

Brandganzen zijn 55 tot 70 cm lang en hebben een spanwijdte van 130 tot 145 cm. Ze wegen 1,4 tot 2,2 kg. De kop is geelachtig wit. De achterzijde van de kop, de nek en de bovenkant van de borst zijn zwart. De ogen zijn met een zwarte streep met de snavel verbonden. De buik en de onderkant zijn grijswit met grijze banden. De vleugels zijn grijsblauw met zwart-witte strepen. De staart is zowel aan de bovenkant als aan de onderkant zwart. Ook de poten en de snavel zijn zwart. Mannetjes en vrouwtjes zien er hetzelfde uit maar mannetjes zijn iets groter.

Voortbeweging

Ze vliegen in een groep dicht opeen en vormen meestal een lijn in plaats van een V-formatie, hoewel die ook wel eens zijn waargenomen. 

Wetenswaardigheden

  • De aantallen overwinterende brandganzen zijn vanaf de jaren 1970 voortdurend gestegen. Volgens Sovon Vogelonderzoek Nederland steeg alleen al in Nederland het aantal overwinteraars van ongeveer 50.000 individuen in de jaren 1990 tot 300.000 in 2010. Daarnaast komt de vogel ook steeds frequenter voor als broedvogel.
  • In de winter bezetten ze in hun overwinteringsgebieden landbouwgebieden en graslanden wat vaak tot conflicten leidt met boeren.

Voedsel in de natuur

Hun voedsel bestaat hoofdzakelijk uit gras, zeegras, landbouwgewassen en diverse soorten mos. Naast gras en zeegras eten ze ook veel zaden wat ongewoon is bij ganzen. Het zoeken naar voedsel vindt doorgaans plaats bij daglicht, bij het licht van de volle maan kunnen ze het zoeken naar voedsel de hele nacht voortzetten.

Tijdens de poolzomer, wanneer het helemaal niet meer donker wordt, eten ze ook de hele dag door, om een vetvoorraad te vormen voor de trek naar het zuiden in de winter. De brandgans eet voornamelijk eiwitrijke jonge scheuten gras, die tamelijk kort worden afgegraasd. Het eiwit wordt verteerd en het groene gras zelf wordt via de ontlasting weer uitgescheiden.

Wanneer zich een paartje gevormd heeft, blijft het mannetje steeds dicht in de buurt van het vrouwtje, zowel om haar te beschermen tegen roofdieren als tegen concurrenten. De jongen blijven zowel tijdens het foerageren als tijdens het vliegen dicht in de buurt van de ouders.

In de winter bezetten ze in hun overwinteringsgebieden landbouwgebieden en graslanden wat vaak tot conflicten leidt met boeren.

Gedrag

Het zijn trekvogels die in het voorjaar en in de herfst tussen hun broed- en overwinteringsgebieden heen en weer trekken. Brandganzen die in Groenland en aan de westkust van het Russische noordpoolgebied broeden, overwinteren op de Britse eilanden en de westkust van Nederland. Het zijn sterke vogels die weinig of geen last ondervinden van vriesweer. 

Predatie

Tijdens het broedseizoen in het Noordpoolgebied zijn ijsberen en poolvossen de natuurlijke vijanden. Brandganzen staan echter bekend om het agressief verdedigen van de nesten en jongen.

Andere predatoren zijn slechtvalken. Als een groep brandganzen in de lucht wordt aangevallen door vijanden zoals slechtvalken, maken ze scherpe gesynchroniseerde bochten die bedoeld zijn om de aanvaller af te lijden.

Voortplanting in de natuur

De broedperiode loopt van eind mei tot en met juni. Het nest wordt alleen door het vrouwtje gebouwd. Hierbij worden ook modder en dode planten gebruikt en het wordt uiteindelijk bekleed met dons. De nesten liggen vaak op een rotsrichel om te zorgen dat er geen roofdieren zoals poolvossen bij kunnen komen en worden minstens een meter van elkaar af gebouwd.

Een legsel bestaat uit 4 tot 5 grijswitte eieren waarvan er iedere dag één gelegd wordt. Ze worden gedurende 24 tot 26 dagen door het vrouwtje uitgebroed, terwijl het mannetje de wacht houdt. Het broeden en het moeten verdedigen van het nest vergt veel energie. Daarom gaan de ouders niet ver weg om eten te zoeken. Ze verliezen beiden tijdens de broedperiode 30 tot 40% van hun lichaamsgewicht.

De jongen zijn nestvlieders die het nest verlaten zodra hun donzige veertjes droog zijn. De ouders brengen de jongen naar moerassen waar voldoende vegetatie is, maar de jongen zijn zelf verantwoordelijk voor het eten en worden niet gevoerd. Tot ze met 40 tot 45 dagen kunnen vliegen en zelfstandig zijn worden de jongen door de ouders fel verdedigd. Ook daarna blijven de jongen en de ouders als een familiegroepje bijeen. Ze trekken dan samen naar de overwinteringsgebieden. Voor het volgende broedseizoen, wanneer de ouders weer territoriaal worden gaan de jongen hun eigen weg.

Na 2 jaar zijn brandganzen geslachtsrijp. Er zijn echter mannetjes waargenomen die al na 1 jaar geslachtsrijp waren en mannetjes die dat pas na 4 jaar waren. Men denkt dat het geslachtsrijp worden te maken heeft met omgevingsfactoren zoals het aanbod van voedsel en weersomstandigheden. In het wild worden brandganzen gemiddeld 25 jaar.

Bedreiging

De IUCN heeft brandganzen geclassificeerd als “Niet bedreigd”. De populatie is groot, meer dan 300.000 vogels en ze zijn goed beschermd in hun leefgebied. 

Bronnen:

Branta leucopsis

NaamBrandgans
KlasseAves (vogels)
OrdeAnseriformes (Eendvogels)
FamilieAnatidae (Eenden, ganzen en zwanen)
GeslachtBranta
SoortBranta leucopsis
Grootte 55-70 cm
Gewicht 1,4-2,2 kg 
Spanwijdte130-145 cm 
BroedintervalJaarlijks
BroedperiodeEind mei – juni 
NestOp een rotsrichel
Aantal eieren4-5 eieren 
Broedtijd24-26 dagen
Uitvliegen40-45 dagen 
Geslachtsrijp2 jaar 
Levensduur25 jaar in het wild 
VoedingGras, zeegras, zaden, landbouwgewassen en diverse mossoorten 
LeefgebiedNoordelijk deel van de Atlantische Oceaan, van de oostkust van Groenland tot Spitsbergen en het zuiden van Nova Zembla. 
Groep/solitair 
Fokprogramma
CITES– 
EU Listing
IUCNNiet bedreigd (LC)

Ontdek meer van zoo-dieren.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven