Geelbuikrosella

Beschrijving van de geelbuikrosella

Leefgebied

De geelbuikrosella komt van nature alleen voor in Tasmanië en een groot aantal eilanden voor de kust van Tasmanië. Ze leven hier in savannes, regenwouden, struikheidegebieden, graslanden met verspreid voorkomende bomen, boomgaarden, parken en tuinen tot 1500 meter boven de zeespiegel.

Uiterlijk

De geelbuikrosella is de grootste onder de rosellasoorten. Ze worden 37 cm lang en wegen tussen de 109 en 142 gram. Volwassen vogels hebben een gele kop en buik met blauwe wangen en een rode band boven de snavel. De rugveren en de vleugels zijn zwart met smalle groene randen, de romp is olijf-geel en de lange staart is groen. De buitenste veren van de staart zijn blauw. De vleugels zijn groen en blauw-violet van kleur. De irissen zijn donkerbruin en de poten zijn grijs.

Vrouwtjes zien er bijna net zo uit als de mannetjes, maar kunnen een oranje-rode tint in de halsveren hebben. Ze zijn bovendien iets kleiner dan de mannetjes. Ook de snavel is kleiner. Opvallend is de beduidend smallere bovensnavel.

Voortbeweging

Geelbuikrosella’s zijn krachtige vliegers. In de vlucht worden snelle vleugelslagen afgewisseld met korte glijvluchten. Ook bij langere afstanden vliegen ze graag laag over de grond. Kenmerkend is de opwaartse beweging wanneer ze op een tak landen. Daarbij spreiden ze de staart en landen ze zonder verdere vleugelslagen.

Voedsel in de natuur

Geelbuikrosella’s zijn voornamelijk planteneters. Zij geven de voorkeur aan zaden van grassen, struiken en bomen. Ook eten ze graag de zaden van eucalyptusbomen. Verder eten ze bessen, vruchten, bloemen, knoppen en nectar en in mindere mate insecten en larven. Ze zijn ook te vinden in boomgaarden waar ze de vruchten eten. Daardoor kunnen ze veel schade aanrichten.

Gedrag

Geelbuikrosella’s zijn zeer monogaam, een koppel blijft voor het leven samen.

Voortplanting in de natuur

Geelbuikrosella’s zijn holenbroeders. Deze vogels zijn na twee jaar geslachtsrijp. Ze broeden van oktober tot januari. Er wordt slechts één keer per jaar gebroed. Een nest bestaat uit vier tot vijf witte, glanzende eieren van 30 bij 24 mm. Na ongeveer vier tot vijf weken verlaten de jongen de nestholte. Ze vormen met de ouders dan vier of weken een familiegroep. Daarna sluiten ze zich aan bij soortgenoten waarbij ze meer neiging om te trekken hebben dan hun ouders.

Bronnen:

Platycercus caledonicus

NaamGeelbuikrosella
KlasseAves (vogels)
OrdePsittaciformes (Papegaaiachtigen)
FamiliePsittaculidae
SubfamiliePlatycercinae
GeslachtPlatycercus
SoortPlatycercus caledonicus
Grootte man37 cm
Grootte vrouw37 cm
Spanwijdte 
Gewicht man109 – 142 gram
Gewicht vrouw109 – 142 gram
PaartijdOktober – januari
Broedinterval1 x per jaar
Broedtijd19 – 20 dagen
NestNest in holle bomen
Geboorteoktober – januari
Grootte eieren30 x 24 mm
Aantal eieren4 – 5 eieren
Uitvliegen4 – 5 weken
Geslachtsrijp man2 jaar
Geslachtsrijp vrouw2 jaar
Levensduur 
VoedingZaden van grassen, struiken en bomen (ook van eucalyptusbomen), bessen, vruchten, bloemen, knoppen en nectar en in mindere mate insecten en larven
LeefgebiedTasmanië
Groep/solitairIn kleine familie groepjes of in zwermen
CITES 
IUCNNiet bedreigd (LC)
    

Ontdek meer van zoo-dieren.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven