Beschrijving van de grote geelkuifkaketoe
Leefgebied
De grote geelkuifkaketoe is inheems in het oosten en zuidoosten van Australië tot het zuidoostelijkste deel van het zuiden van Australië, Tasmanië en King Island. De grote geelkuifkaketoe is geïntroduceerd in Nieuw-Guinea, aan de oostkust van het Noordereiland van Nieuw-Zeeland en in een uitgebreid gebied rondom en ten westen van Perth in West-Australië. De grote geelkuifkaketoe neemt in aantal toe in bevolkte gebieden binnen zijn leefgebied, met name rondom Sydney waar ze nu algemeen voorkomen in de buitenwijken.
Het natuurlijke leefgebied bestaat uit bossen (met name de gedeeltelijk geruimde gebieden), open bosgebieden, bosranden en halfdroge gebieden met bomen tot op 1500 meter hoogte en op sommige plaatsen tot op een hoogte van wel 2400 meter. Ze leven ook op enkele plaatsen in de mangroven en af en toe foerageren ze in gecultiveerde gebieden en in de buurt van menselijke nederzettingen.
Uiterlijk
Het verenpak is wit. De oordekveren zijn lichtgeel en de kuif is heldergeel. De ondervleugelveren en onderstaartveren zijn doorlopen met geel. Het gebied rondom de keel en de wangveren zijn lichtelijk geel gekleurd. De huid rondom hun oogring is wit, soms met een hele lichtblauwe waas. De iris van de man is zwartbruin en hun poten zijn donkergrijs. Hun snavel is zwart. De volwassen poppen (vrouwtjes) zijn vrijwel gelijk aan de volwassen mannen, alleen is hun iris roodbruin en zijn ze over het algemeen zwaarder dan de mannetjes.
Onvolwassen exemplaren hebben een donkere iris. De verkleuring van de iris treedt op bij het volwassen worden op een leeftijd van drie tot vier jaar. Erg jonge kaketoes hebben een zacht grijze tint op hun voorhoofd en bovenop de vleugelveren.
De grote geelkuifkaketoe is 50 cm lang en weegt gemiddeld 870 gram. De spanwijdte is gemiddeld 103 cm en de staart 21,8 cm. De snavel van de grote geelkuifkaketoe meet 4,4 centimeter en de lengte van het loopbeen is 3,3 centimeter.
Voortbeweging
Ze vliegen snel met korte vleugelslagen, afgewisseld door glijvluchten, vaak in grote cirkels. Tijdens het vliegen krijsen ze hard.
Wetenswaardigheden
- De alarmroep van de grote geelkuifkaketoe is erg schel.
- In Australië fungeren sommige kaketoes als wachtposten terwijl de rest van de groep naar voedsel zoekt.
- Tijdens het broeden en 6 tot 10 weken daarna zijn de oudervogels opzettelijk stil om niet de aandacht van natuurlijke vijanden te trekken.
Voedsel in de natuur
Zaden zijn de belangrijkste voedselbron (inclusief distel en graszaden) van de grote geelkuifkaketoes. Fruit, bessen, bloesem, noten, wortels, bloemen, insecten en de larven daarvan vormen een belangrijk deel van hun dieet. Grote geelkuifkaketoes vallen regelmatig gecultiveerde gebieden binnen.
Gedrag
Grote geelkuifkaketoes leven in paren of in kleine groepen tot maximaal 30 kaketoes. In Australië zijn er groepen van enkele honderden kaketoes waargenomen buiten het broedseizoen. De grote geelkuifkaketoes in Nieuw-Guinea zijn makkelijk benaderbaar, maar in Australië zijn ze dat niet. Ze zijn altijd erg verdacht op gevaar en lastig te vinden in dicht gebladerte.
Bij uitzondering worden ze ook in grotere aantallen in bomen gevonden waarin ze ook foerageren. De grote geelkuifkaketoe geeft er de voorkeur aan om in hoge bomen te rusten aan de rand van het bos. Bij zonsopkomst vliegt hij luid schreeuwend naar de dichtstbijzijnde waterplaatsen en brengt de rest van de dag door in het gebied waar hij ook foerageert.
Grote geelkuifkaketoes foerageren het liefst in de bomen, maar doen dit ook op de grond waar ze erg waakzaam zijn. In Australië fungeren sommige kaketoes als wachtposten terwijl de rest van de groep naar voedsel zoekt, maar in Nieuw-Guinea leven de grote geelkuifkaketoes alleen en niet in grote groepen, zodat het daar niet nodig is.
Grote geelkuifkaketoes brengen het heetste deel van de dag door in de schaduw van boomtoppen. Ze knagen op bladeren en boomschors en ’s avonds keren ze terug naar hun rustbomen. Daar zijn ze dan erg luidruchtig en twistziek tot aan de zonsondergang.
Grote geelkuifkaketoes migreren tussen verschillende gebieden in de winter en de zomer.
Predatie
Tijdens het foerageren gaan één of meerdere grote geelkuifkaketoes op de uitkijk staan. Ze ontketenen een oorverdovend lawaai wanneer er een roofdier wordt waargenomen. Door hun grootte zijn ze tegen de meeste predatoren beschermt maar niet tegen de grotere roofvogels.
Tijdens het broeden en 6 tot 10 weken daarna zijn de oudervogels opzettelijk stil om niet de aandacht van natuurlijke vijanden te trekken.
Bekende predatoren zijn de grote valk-uilen. Varanen vormen een bedreiging voor de eieren, nestelingen en jonge vogels. Andere vijanden zijn bonte klauwierkraaien, orgelvogels en raven.
Voortplanting in de natuur
Het broedseizoen in het zuiden van Australië begint in augustus tot januari en in het noorden van Australië van mei tot september. In het zuiden van Nieuw-Guinea van augustus tot november en in het noorden van Nieuw-Guinea vanaf februari.
Ze geven de voorkeur aan nestholtes in hoge bomen in de buurt van de waterplaatsen. De nesten worden gevonden op hoogte van 3,5 meter tot 30 meter. Soms gebruiken de grote geelkuifkaketoes ook rotsspleten.
Bij de hofmakerij benadert de man de pop met opgeheven kuif, waarbij hij zijn hoofd op en neer beweegt. Nadat ze elkanders verenpak opgepoetst hebben, vindt de paring plaats.
Het legsel bestaat uit 2 tot 3 eieren, die gelegd worden op een mengsel van rottend hout, en kleine stukjes afgeknaagd hout. De witte elliptische eieren meten 46,5 bij 33,5 millimeter en wegen 28 gram. Beide de kaketoes broeden gedurende 30 dagen. Na het uitkomen van de eieren, blijven de jonge kaketoes nog 10 weken in het nest. Ze zijn na 3 tot 4 jaar geslachtsrijp.
In het wild worden ze gemiddeld 40 jaar. Dit komt door ziekten, roofdieren en de stress en het gevaar van elke dag. In gevangenschap wordt de grote geelkuifkaketoe gemiddeld tussen de 85 en 100 jaar oud. Hun verenpak begint ouderdomsverschijnselen te vertonen vanaf hun vijftigste tot zestigste levensjaar.
Bedreiging
De grote geelkuifkaketoes komen in hun leefgebied algemeen voor, maar in sommige van hun leefgebieden zijn de aantallen sterk verminderd door de jacht en de vangst voor de dierenhandel (Nieuw-Guinea). Hun voorkeur voor rijpend graan veroorzaakt nogal wat schade in de landbouwgebieden. Dit wordt nog steeds als reden aangevoerd om de grote geelkuifkaketoes constant te vervolgen in landbouwgebieden.
De grote geelkuifkaketoe heeft een groot verspreidingsgebied en daardoor alleen al is de kans op uitsterven gering. De grootte van de populatie is niet gekwantificeerd, maar gaat in aantal achteruit onder meer door versnippering van het leefgebied en vervolging. Echter, het tempo ligt onder de 30% in tien jaar (minder dan 3,5% per jaar). Om deze redenen staat deze kaketoe als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.
Bronnen:
- Animal Diversity Web: Thomas, K. 2007. “Cacatua galerita” (On-line), Animal Diversity Web. Accessed April 29, 2016 at https://animaldiversity.org/accounts/Cacatua_galerita/
- IUCN: BirdLife International. 2016. Cacatua galerita. The IUCN Red List of Threatened Species 2016: e.T22684781A93046200. https://www.iucnredlist.org/species/22684781/131914971 Accessed on 29 April 2016.
- Grote geelkuifkaketoe. (2021, juni 16). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald 10:05, april 29, 2016 van https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Grote_geelkuifkaketoe&oldid=59335826.
Cacatua galerita
Naam | Grote geelkuifkaketoe |
Klasse | Aves (vogels) |
Orde | Psittaciformes (Papegaaiachtigen) |
Familie | Cacatuidae (Kaketoes) |
Onderfamilie | Cacatuinae |
Geslacht | Cacatua |
Soort | Cacatua galerita |
Grootte | 50 cm |
Spanwijdte | 103 cm |
Gewicht | 870 gram |
Broedinterval | Jaarlijks |
Broedperiode | Afhankelijk van het leefgebied. |
Nest | Nesten in hoge bomen op 3,5 tot 30 van de grond. Soms in rotsspleten. |
Aantal eieren | 2-3 eieren |
Gewicht eieren | 28 gram |
Broedtijd | 30 dagen |
Uitvliegen | 10 weken |
Geslachtsrijp | 3-4 jaar |
Levensduur | 40 jaar in het wild. In gevangenschap tot 120 jaar! |
Voeding in de natuur | Zaden, fruit, bessen, bloesem, noten, wortels, bloemen, insecten en hun larven |
Leefgebied | Het oosten en zuidoosten van Australië tot het meest zuidoostelijke deel van het zuiden van Australië, Tasmanië en King Island. |
Groep/solitair | Groepen van 30 vogels of alleen |
Fokprogramma | – |
CITES | Appendix II (12/01/2005) |
EU Listing | Annex B (04/02/2017) |
IUCN | Niet bedreigd (LC) |
Ontdek meer van zoo-dieren.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.