Mandarijneend

Beschrijving van de mandarijneend

Leefgebied

Het oorspronkelijke broedgebied van de mandarijneend ligt in het oosten van Siberië, het oosten van China, Japan en het noorden van Noord-Korea. Hij overwintert in het zuiden van China en in Japan. De populatie in Japan is standvogel. Als exoot komt de mandarijneend plaatselijk voor in Nederland, België, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Slovenië. 

In China en Japan leven mandarijneenden in bossen. Om te kunnen zwemmen, waden en foerageren leven mandarijneenden het liefst in bosvijvers, moerassen en rotsachtige snelstromende beken.

Uiterlijk

De mannetjes van deze kleurrijke vogels hebben een donkerrode snavel, een lange, afhangende kuif, kastanjebruine bakkebaarden en twee goudkleurige zeiltjes op de vleugels, die kunnen worden opgezet om vrouwtjes en andere mannetjes te imponeren. De lichaamslengte bedraagt 41 tot 49 cm, de spanwijdte 65 tot 75 cm en het gewicht 428 tot 693 gram.

De vrouwtjes en de jongen zijn bruinachtig grijs met lichte vlekjes op de borst en de flanken. Ze hebben een opvallende witte vlek achter het oog en witte kin.

Voortbeweging

Binnen 24 uur kunnen mandarijneenden een afstand van 800 kilometer vliegend afleggen.

Wetenswaardigheden

Van oorsprong is de mandarijneend een Aziatische vogel die zijn nest maakt in verlaten spechtennesten op grote hoogte. Mandarijneenden worden al enige honderden jaren gehouden als sierwatervogel. Verwilderde populaties komen voor in West-Europa.

Voedsel in de natuur

Mandarijneenden foerageren voornamelijk op het land. Hun voedsel verschilt per seizoen. In de herfst en in de winter eten ze voornamelijk eikels en granen. In het voorjaar eten ze vis, kleine slangen, insecten en waterplanten. En in de zomer eten ze dauwwormen, kleine visjes, kikkers, weekdieren en kleine slangen.

Gedrag

In hun oorspronkelijk leefgebied zijn mandarijneenden trekvogels. In Engeland zijn het standvogels, hoewel enkele exemplaren ook trekken. 

Mandarijneenden rusten vaak in bomen. Ze kunnen in het donker goed zien.

Predatie

De natuurlijke vijanden hangen af van het gebied waarin ze leven. Bekende predatoren zijn nertsen, wasbeerhonden, otters, marters, oehoes en ringslangen.

Voortplanting

In de winter worden paartjes gevormd die een aantal seizoenen achtereen hernieuwd worden. Terwijl het vrouwtje een geschikte nestplaats uitzoekt vergezeld het mannetje haar. Het nest wordt altijd in een gat in een boom gemaakt op ongeveer 10 meter hoogte, niet ver van het water. Voordat ze eieren gaat leggen bekleed het vrouwtje het nest van binnen met dons.

In april-mei worden met tussenpozen van een dag 9 tot 12 witte, ovale eieren gelegd welke in 28 tot 30 dagen, alleen door het vrouwtje, worden uitgebroed. Binnen een paar uur komen alle eieren uit. Het vrouwtje vliegt dan naar de grond om daarvandaan haar jongen te gaan roepen. Ieder kuiken kruipt dan uit het nest om zichzelf daarna na de grond te laten vallen. De jongen raken daarbij niet gewond en volgen direct de moeder op weg naar het water.

Na 40 tot 45 dagen kunnen de jongen vliegen en vertrekken ze om zich aan te sluiten bij een nieuwe groep. Tijdens het broeden houdt mannetje zich bezig met het verdedigen van het nest en de eieren. Voordat de eieren uitkomen vertrekt het mannetje.

Bedreiging

De mandarijneend heeft een groot verspreidingsgebied en daardoor is de kans op de status kwetsbaar (voor uitsterven) gering. De grootte van de populatie in Azië wordt geschat op 20.000 vogels. Wereldwijd wordt de populatie op 65.000 vogels geschat. In het verleden heeft de mandarijneend veel te lijden gehad door het verlies van leefgebied. Gelukkig smaakt de eend slecht zodat er niet voor het vlees op gejaagd wordt.

De aantallen lopen achteruit. Echter, het tempo ligt onder de 30% in tien jaar (minder dan 3,5% per jaar). Om deze redenen staat de mandarijneend als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.

Bronnen:

Aix galericulata

NaamMandarijneend
KlasseAves (vogels)
OrdeAnseriformes (Eendvogels)
FamilieAnatidae (Eendachtigen)
GeslachtAix
SoortAix galericulata
Grootte 41-49 cm
Spanwijdte65-75 cm 
Gewicht 428-693 gram 
BroedintervalJaarlijks 
BroedperiodeApril-mei 
NestGat in een boom op 10 m hoogte
Aantal eieren9-12 eieren 
Gewicht eieren
Broedtijd28-30 eieren 
Uitvliegen40-45 dagen 
Geslachtsrijp2 jaar 
Levensduur10 jaar in het wild
Voeding in de natuurPlanten, waterplanten, zaden, eikel, kleine slangen, insecten en kleine visjes.
Leefgebiedhet oosten van Siberië, het oosten van China, Japan en het noorden van Noord-Korea
Groep/solitairgroepjes
Fokprogramma– 
CITES
IUCNNiet bedreigd (LC)

Ontdek meer van zoo-dieren.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven