Regenbooglori

Beschrijving van de regenbooglori

Leefgebied

De regenbooglori komt van oorsprong in een groot gebied voor: oostelijk Indonesië (de Molukken en West-Papua), Papoea Nieuw Guinee, Nieuw-Caledonië, Salomonseilanden en Vanuatu.

Het leefgebied bestaat uit regenwoud en gebieden afgewisseld door bossen en struikgewassen. Er zijn veel ondersoorten. Een aantal van deze ondersoorten wordt sinds de eeuwwisseling beschouwd als zelfstandige soort, zoals de lori van de blauwe bergen (die voorkomt in Australië langs de oostkust van Queensland tot het noordwesten van Tasmanië) en de roodneklori (uit Noord-Australië). 

Uiterlijk

Regenbooglori’s zijn opvallend fraai gekleurde vogels die 25 tot 30 cm lang worden en 57 tot 157 gram wegen. Ze hebben een spanwijdte van 45 cm.

De kop is diepblauw met op het achterhoofd een groengele band. De vleugels, rug en staart zijn felgroen. De borst is rood met blauwzwarte, horizontale strepen. De buik is heldergroen en de bevederde bovenbenen en de stuit zijn geel met groene strepen. In de vlucht is een gele band over de rode ondervleugel zichtbaar.

Op het eerste gezicht is er bijna geen verschil te zien tussen vrouwtjes en mannetjes, maar voor een geoefend oog is het wel mogelijk om verschillen te zien. Jonge vogels hebben een zwarte snavel die, naarmate ze ouder worden, oranje wordt.

Wetenswaardigheden

  • Speciaal voor het eten van nectar en stuifmeel hebben deze vogels borstelachtige haartjes op het einde van hun tong.
  • Ook de snavel is aangepast aan dit dieet.

Voedsel in de natuur

Regenbooglori’s eten vruchten, stuifmeel en nectar. Hun snavel is aangepast aan dit dieet en de tong heeft een speciaal uitsteeksel voor het verzamelen van nectar. In Australië vormt de nectar van diverse soorten Eucalyptusbomen een belangrijke voedselbron. 

Predatie

Bekende predatoren zijn ruitpythons, grote bruine valken, slechtvalken en ratten. Door in groepen bij elkaar te blijven lopen regenbooglori’s minder gevaar omdat predatoren dan sneller worden opgemerkt. Zodra een vijand wordt opgemerkt gaan ze luid piepen waarna de hele groep wegvliegt.

Gedrag

Regenbooglori’s houden zich meestal op in paartjes, maar vormen soms ook groepen die plotseling weer uiteenvallen. Paartjes verdedigen hun territorium tegen indringers, zowel regenbooglori’s als andere vogelsoorten, waaronder soorten die groter zijn.

Voortplanting in de natuur

Het broedseizoen loopt van september tot december maar kan, afhankelijk van de aanwezige hoeveelheid voedsel en het klimaat, per regio verschillen. Regenbooglori’s gebruiken verschillende soorten nestplaatsen waaronder holtes in grote bomen, zoals eucalyptus- en palmbomen, of onder overhangende rotsen. Meestal worden 3 eieren gelegd die in 25 dagen door het vrouwtje worden uitgebroed.

Na 18 tot 24 maanden zijn regenbooglori’s geslachtsrijp. In het wilde kunnen ze 20 jaar worden.

Bedreiging

De IUCN heeft deze de soort geclassificeerd als niet bedreigd.

Bronnen:  

Trichoglossus haematodus

NaamRegenbooglori
KlasseAves (vogels)
OrdePsittaciformes (Papegaaiachtigen)
FamiliePsittaculidae (Papegaaien van de Oude Wereld)
GeslachtTrichoglossus 
SoortTrichoglossus haematodus
Grootte25-30 cm 
Spanwijdte 45 cm
Gewicht 75-157 gram
BroedintervalJaarlijks 
BroedperiodeSeptember-december 
NestBoomholte of onder overhangende rots 
Aantal eieren3 eieren
Broedtijd25 dagen 
Uitvliegen11 weken
Geslachtsrijp18-24 maanden 
Levensduur20 jaar in het wild, 32 jaar in gevangenschap 
Voeding in de natuurVruchten, stuifmeel en nectar.
LeefgebiedOostelijk Indonesië, Papua Nieuw-Guinea, Nieuw-Caledonië, Solomonseilanden en Vanuatu 
Groep/solitairPaartjes en groepen
Fokprogramma– 
CITESAppendix II (12/01/2005) 
EU ListingAnnex B (04/02/2017)
IUCNNiet bedreigd (LC)

Ontdek meer van zoo-dieren.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven