Beschrijving van de witkopgier
Leefgebied van de witkopgier
Het niet-aangesloten verspreidingsgebied van de witkopgier bestrijkt grote delen van Afrika ten zuiden van de Sahara, van Senegal in het westen via Soedan tot Eritrea in het oosten. In het zuiden reikt het leefgebied tot de noordelijke delen van Zuid-Afrika tot aan de Oranjerivier.
De witkopgier leeft voornamelijk in savannes, open gebieden met doornstruiken en schaars beboste graslanden. Tijdens het foerageren bezoeken ze ook dichtbeboste gebieden en volledig onbeboste landschappen, inclusief halfwoestijnen. In berggebieden In Ethiopië en Kenia komen witkopgieren tot op 4000 m boven de zeespiegel voor.
Uiterlijk
Deze soort is uniek onder de Afrikaanse gieren omdat ze een zekere mate van omgekeerd seksueel dimorfisme vertoont, waarbij vrouwtjes iets groter zijn dan mannetjes.
Het zijn middelgrote gieren met een lengte van 72 tot 85 cm en een spanwijdte van 207 tot 230 cm. Vrouwtjes wegen gemiddeld 4,7 kg, terwijl mannetjes over het algemeen lichter zijn met een gewicht van 4 kg of minder.
Ze hebben een roze snavel en een witte kuif, en de onbevederde delen op de kop zijn bleek van kleur. Ze hebben donkerbruine bovendelen en zwarte staartveren. De veren op de onderste delen en de poten zijn wit.
Ze hebben een kale gezichtshuid wat gemakkelijker schoon te houden is dan veren, een duidelijk voordeel wanneer gieren zich tegoed doen aan rottende karkassen. Het is ook een goede thermische regelaar, omdat er onder de huid veel bloedvaten liggen, die warmte kunnen uitstralen en de lichaamstemperatuur laag kunnen houden. Bovendien heeft de kale huid het voordeel dat deze van kleur kan veranderen afhankelijk van de stemming van de vogel. De keel kleurt bijvoorbeeld rood als deze gier opgewonden raakt.
Beginnend met de eerste vervelling op een leeftijd van ongeveer 12 maanden, krijgen de jongen geleidelijk een volledig volwassen verenkleed gedurende zes of zeven jaar.
Deze gieren zijn gemakkelijk te onderscheiden van alle andere soorten gieren, omdat het verenkleed een sterk contrast tussen zwart en wit vertoont. Individuele witkopgieren kunnen onderscheiden worden op basis van een uniek patroon van de middelste vleugeldekveren.
Voortbeweging
De witkopgier wordt wel de meest perfect aangepaste landvogel genoemd wat betreft zweven, waarbij hij weinig energie verbruikt om grote afstanden af te leggen. Zijn voor een gier relatieve geringe gewicht, geeft hem een grotere behendigheid en mobiliteit. De lange vleugels hoeven bij thermiek zelden te worden bewogen. Door zijn kleinere formaat kan hij wegvliegen zonder een aanloop, wat nog een energiebesparing oplevert.
Wetenswaardigheden
- Bij een karkas zijn nooit meer dan een stuk of zes vogels van deze gierensoort te vinden.
- Ze kunnen andere vogels lang lastig gaan vallen, totdat deze hun prooi laten vallen, waarna de witkopgier ermee vandoor gaat.
- Witkopgieren migreren niet.
Voedsel in de natuur
Het dieet bestaat voornamelijk uit allerlei soorten aas. Witkopgieren jagen ook op jonge flamingo’s die nog in het nest zitten en waarschijnlijk ook op kleine zoogdieren, vogels en reptielen.
Op oevers en stranden aangespoelde vissen, maar ook sprinkhanen, andere grote insecten en hun larven en termieten behoren ook tot hun dieet.
Af en toe parasiteren ze ook bij andere soorten roofvogels en maraboes. Omdat ze lager vliegen dan andere soorten gieren, arriveren ze vaak als eerste bij een karkas, maar ze zijn niet dominant en moeten daarom al snel plaats maken voor grotere gieren.
Gedrag
Witkopgieren zijn voornamelijk solitaire vogels, wat betekent dat ze doorgaans alleen leven en jagen. Ze zijn echter niet strikt solitair en kunnen zich af en toe in groepen verzamelen, vooral op voederplaatsen waar een groot karkas of een betrouwbare voedselbron aanwezig is.
Ze blijven trouw aan hun territorium en zijn monogaam. Zodra ze een geschikte partner hebben gevonden, blijven ze elkaar trouw.
Ze zorgen ervoor dat ze afstand houden van hun buren. Dat geldt ook voor de plaatsen waar ze hun nesten bouwen.
Ze vertrekken ’s ochtends vroeg om te gaan jagen en zweven dan 200 tot 2000 meter boven open landschap. Door hun uitstekende gezichtsvermogen kunnen ze karkassen of andere aaseters zoals hyena’s opmerken. Ze zien ook wanneer andere gieren afdalen. Ze gaan dan steeds lager naar beneden cirkelen. Ze ontwijken de drukte rond het karkas, vinden stukjes vlees, botten of huid en gaan weer weg om in alle rust te eten.
Gieren urineren over hun poten, waardoor het krachtige urinezuur bacteriën doodt die worden opgepikt bij karkassen. Het fungeert ook als afkoeling wanneer het verdampt.
Voortplanting in de natuur
Witkopgieren broeden in paren. De balts bestaat uit het samen cirkelen over het broedgebied en dicht bij elkaar zitten bij het nest.
Het nest wordt bij voorkeur op de kruin van een acacia of een andere boom met een platte kruin gebouwd en bestaat uit takken, opgevuld met gras en haren en heeft een diameter van 80 tot 170 cm en een hoogte van 20 tot 60 cm.
De eieren worden in West-Afrika gelegd in het droge seizoen gelegd, dat loopt van oktober tot januari. In Oost-Afrika kan dit elke maand zijn, afhankelijk van de lokale regenpatronen. In zuidelijk Afrika hebben de maanden mei tot en met augustus de voorkeur tijdens het droge seizoen.
Er wordt slechts één ei gelegd, dat door beide ouders in ongeveer 51 tot 56 dagen wordt uitgebroed. Het jong krijgt uitgebraakt voedsel van beide ouders en vliegt na 110 tot 120 dagen uit.
De voortplanting wordt sterk beïnvloed door de hoeveelheid neerslag. In jaren met een regenval die minder is dan gemiddeld stopt tot 61% van de broedparen in dat gebied met broeden.
Deze gieren zijn geslachtsrijp op een leeftijd van vier tot vijf jaar.
Witkopgieren kunnen in het wild 40 jaar worden.
Predatie
Een volwassen witkopgier heeft eigenlijk niet veel natuurlijke vijanden. Dit komt door zijn grootte, scherpe snavel en klauwen, die de meeste potentiële aanvallers afschrikken.
Af en toe kunnen grotere roofvogels, zoals vechtarenden en zwarte arenden, jonge en onervaren witkopgieren aanvallen, vooral rond broedplaatsen.
Bedreiging
De populaties variëren regionaal, maar over het geheel genomen zijn de populaties de afgelopen decennia aanzienlijk afgenomen. In West-Afrika is sinds het begin van de jaren veertig sprake van een aanzienlijke populatiedaling; in zuidelijk Afrika is de soort nu grotendeels beperkt tot reservaten. De IUCN schat de totale populatie op tussen de 7000 en 12500 vogels. Vanwege de aanhoudende afname van de aantallen classificeert de IUCN de soort wereldwijd als ernstig bedreigd.
De belangrijkste oorzaken van de achteruitgang lijken een gebrek aan voedsel te zijn als gevolg van de afname van de populatie van grote en kleine zoogdieren, evenals habitatverlies door ontbossing en uitbreiding van de landbouw waardoor de beschikbare voedselbronnen en broedplaatsen afnemen.
Helaas vormen mensen de grootste bedreiging voor witkopgieren door verschillende activiteiten zoals vergiftiging. Dit gebeurt per ongeluk wanneer gieren zich op karkassen scharen die vergiftigd zijn om roofdieren zoals leeuwen te elimineren.
Sommige traditionele gebruiken omvatten het gebruik van lichaamsdelen van gieren voor culturele doeleinden, wat leidt tot gerichte jacht.
Bronnen:
- Witkopgier. (2022, mei 4). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald 14:02, januari 30, 2024 van https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Witkopgier&oldid=61959053.
- Seite „Wollkopfgeier“. In: Wikipedia – Die freie Encyclopedie. Bearbeitungsstand: 30. Juni 2023, 21:12 UTC. URL: https://de.wikipedia.org/w/index.php?title=Wollkopfgeier&oldid=235073857 (Abgerufen: 30. Januar 2024, 14:03 UTC)
- Wikipedia contributors. (2024, January 2). White-headed vulture. On Wikipedia, The Free Encyclopedia. Retrieved 14:03, January 30, 2024, from https://en.wikipedia.org/w/index.php?title=White-headed_vulture&oldid=1193109576
Trigonoceps occipitalis
Naam | Witkopgier |
Klasse | Aves (vogels) |
Orde | Accipitriformes |
Familie | Accipitridae (havikachtigen, sperwerachtigen of arendachtigen) |
Geslacht | Trigonoceps |
Soort | Trigonoceps occipitalis |
Grootte | 72-85 cm |
Spanwijdte | 207-230 cm |
Gewicht | ♂ 4 kg; ♀ 4.7 kg |
Broedperiode | Afhankelijk van het gebied |
Broedinterval | Jaarlijks |
Broedtijd | 51-56 dagen |
Nest | In een kruin van een acacia of andere bomen met een platte kruin |
Gewicht eieren | |
Aantal eieren | Eén ei |
Uitvliegen | 110-120 dagen |
Geslachtsrijp | 4-5 jaar |
Levensduur in de natuur | 40 jaar in het wild |
Voeding | Voornamelijk uit allerlei soorten aas |
Leefgebied | Grote delen van Afrika ten zuiden van de Sahara |
Groep/solitair | Solitair |
Fokprogramma | EEP, Vogelpark Avifauna Joost Lammers |
CITES | Appendix II (12/06/2013) |
IUCN | Ernstig bedreigd (CR, 4/3/2024) |
Ontdek meer van zoo-dieren.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.