Bever

Beschrijving van de bever

Leefgebied

De bever (Castor fiber) is een aquatisch knaagdier dat voorkomt in Europa en Noord-Azië. Bevers zijn afhankelijk van gebieden met water en aangrenzende bosgebieden. Ze hebben een voorkeur voor riviervalleien met veel uiterwaarden, begroeid met zachthout, en houden zich voornamelijk op langs de trager stromende delen van de rivier. Ook zijn ze te vinden langs meren, beken, poelen en moerassen.

Uiterlijk

De bever is een groot aquatisch knaagdier. Hij heeft een brede, geschubde, horizontaal afgeplatte staart. De poten zijn vrij kort. De achterpoten hebben zwemvliezen. De kop is stomp en de oren en ogen zijn klein. De neus en oren kunnen worden afgesloten bij het zwemmen. Ook zit er in de wang een stuk weefsel dat de mond afsluit als het dier onder water knaagt. Hij verschilt van de Canadese bever (Castor canadensis) door de lichtere vachtkleur en langere neusbotjes. De vacht is geligbruin tot zwart van kleur. De meest algemene kleur is rossig bruin. Bevers uit noordelijke streken hebben een donkerder vacht dan zuidelijke dieren.

De bever heeft een kop-romplengte van ongeveer 75 tot 90 centimeter en een lichaamsgewicht van 12 tot 38 kilogram. De staart is 28 tot 38 centimeter lang. De grootte verschilt per regio. Er zitten geen grootteverschillen tussen mannetjes en vrouwtjes.

Bevers worden meestal zeven of acht jaar oud, maar ze kunnen vijfentwintig jaar oud worden.

Voortbeweging

Bevers zijn goede zwemmers. Ze kunnen tot vijftien minuten onder water blijven, maar een duik duurt meestal vijf à zes minuten.

Wetenswaardigheden

Het is het grootste knaagdier van Europa en één van de grootste knaagdieren ter wereld.
Bij gevaar slaat een bever met zijn staart op het wateroppervlak.

De aanwezigheid van bevers wordt verraden door de aanwezigheid van omgevallen bomen, bomen waarvan de schors is afgeschild, ondiepe kanalen en een burcht in het water. Als het mogelijk is, bouwen ze een nest in een ondergronds hol (bijvoorbeeld langs de Rhône). Anders bouwen de bevers een burcht. Bevers bouwen minder snel een burcht dan hun Canadese verwant, en de burchten van bevers zijn ook minder groot.

Bevers bouwen een burcht die tot 200 meter lang en 3 meter breed is. De ingang(en) hiervan bevindt zich onder water, waardoor ze onbereikbaar zijn voor roofdieren. De “woonkamer”, bestaande uit een holle berg takken, bevindt zich boven water. Hierin wordt het nest gebouwd. De bodem van de woonkamer ligt vlak boven het waterniveau.

Ook leggen ze dammen en kanalen (tot 150 meter) aan, waarmee de waterhoogte in de omgeving van de burcht kan worden gereguleerd, zodat deze constant op dezelfde hoogte blijft en de burcht niet onder water loopt. Hierdoor ontstaan kunstmatige meertjes. Bij hoge uitzondering worden dammen van 800 meter gebouwd, maar dammen van meer dan 150 meter zijn geen uitzondering. Als bouwmateriaal gebruiken ze stammen, takken, modder en stenen. Ze kunnen een 25 centimeter dikke boom vellen in minder dan vier uur.

’s Winters bevriest het water, waardoor ze niet naar boven kunnen om te ademen. Om dat toch te kunnen doen, maken ze een gat in de dam, zodat het water wegstroomt. Het water heeft zo plaatsgemaakt voor lucht.

Voedsel in de natuur

De bever heeft een zeer uitgebreid menu. ’s Zomers eet hij kruiden, bloemen, jonge scheuten van waterplanten, grassen en wortels. Daarnaast eet hij ook alle delen van bomen en struiken (stam, takken, bladeren en wortels). Hij heeft een voorkeur voor wilg, populier en ratelpopulier. De schors van de stam knaagt hij af met zijn vlijmscherpe tanden. Zijn tanden groeien almaar door, omdat ze slijten door de tanden te gebruiken als gereedschap voor de bouw van hun burcht en een dam. ’s Winters eet hij meer twijgen en schors, ’s zomers meer groene plantendelen.

In tegenstelling tot de meeste andere knaagdieren houdt de bever ’s winters geen winterslaap. In de herfst legt hij daarom een voedselvoorraad aan, bestaande uit takken en stammen van kleine bomen. Deze verankert hij onder water, in de buurt van de ingang. Het koude water houdt de voedingswaarde van de schors langer goed.

Gedrag

De bever is een dagdier, maar in gebieden waarin hij regelmatig verstoord wordt is hij hoofdzakelijk ’s nachts actief. In onverstoorde gebieden laat hij zich voornamelijk ’s ochtends zien.

Sociaal gedrag

Bevers leven in kleine familiegroepen in de buurt van water. Meestal leven er zo’n vijf à zes bevers in een groep, bestaande uit een volwassen paartje en hun jongen van de twee laatste worpen. Jongen blijven zo’n twee jaar in een familiegroep, waarna ze hun eigen territorium gaan zoeken.

Predatie

De belangrijkste natuurlijke vijanden zijn grote roofdieren, voornamelijk de wolf.  Andere belangrijke doodsoorzaken zijn verhongering, verdrinking (in de winter, als het water plotseling stijgt en de dieren niet kunnen ontsnappen door het ijs) en auto-ongelukken. Ook sterven veel bevers plaatselijk aan tularemie, een ziekte die de lever, longen, milt en lymfeklieren aantast.

Voortplanting

Het volwassen paartje paart in februari. Na een draagtijd van 103 tot 108 dagen worden één tot zes jongen (gemiddeld 2,7) geboren in juni. De jongen hebben een vacht bij de geboorte, en de ogen zijn open. Enkele dagen na hun geboorte leren ze zwemmen, in de ingangen van de burcht. De jongen verlaten de geboorteburcht na twee jaar. Ze zijn na twee tot drie jaar geslachtsrijp.

Bedreiging

De bever leefde vroeger in een groot deel van Europa, van Frankrijk, de Benelux en Scandinavië via Polen, de Baltische staten, Kroatië, Hongarije en Oekraïne tot Rusland, Mongolië en China. Door de jacht is hij op enkele plaatsen uitgestorven, waaronder in de Benelux, Oostenrijk, Zwitserland, Slovenië en een deel van Frankrijk en Duitsland. In de meeste landen waar hij was uitgestorven is hij nu weer geherintroduceerd. België bijvoorbeeld telt momenteel al een populatie van ongeveer 400 bevers.

De bever werd bejaagd voor zijn vacht (beverbont) en het castoreum of bevergeil. Dat is een door zijn anaalklieren afgescheiden substantie, gemengd met urine, waarvan men in de 17e eeuw een geneesmiddel maakte en gebruikte in de parfumerie. Deze naar muskus ruikende substantie gebruikt de bever voor het afbakenen van zijn territorium. Ook geeft het castoreum de bever een karakteristieke geur. De bever was sinds de 19e eeuw uitgestorven in Nederland.

Bronnen

Castor fiber

NaamBever
KlasseMammalia (zoogdieren)
OrdeRodentia (Knaagdieren)
FamilieCastoridae (Beverachtigen)
GeslachtBevers
SoortCastor fiber
Grootte man73 – 135 cm
Grootte vrouw73 – 135 cm
Gewicht man13 – 35 kg
Gewicht vrouw13 – 35 kg
PaartijdJanuari – februari
Paringsinterval1 keer per jaar
Draagtijd103 – 108 dagen
NestBurcht
GeboorteApril – mei
Geboortegewicht230 – 630 gr.
Aantal jongen1 – 6 jongen, gemiddeld 3
Spenen6 weken
Geslachtsrijp man1.5 – 3 jaar
Geslachtsrijp vrouw1.5 – 3 jaar
Levensduur10 – 17 jaar
Voedingkruiden, bloemen, jonge scheuten van waterplanten, grassen, wortels, delen van bomen en struiken
LeefgebiedEuropa en Azië
Groep/solitairGroep bestaande uit volwassen paartje en hun jongen van de twee laatste worpen
Fokprogramma 
CITES 
IUCNBijna bedreigd (NT)

Ontdek meer van zoo-dieren.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven