Bruinkopslingeraap

Beschrijving van de bruinkopslingeraap

Leefgebied

De bruinkopslingeraap komt voor in de oerwouden in het noorden van Zuid-Amerika en in Midden-Amerika.

Uiterlijk

Deze apen hebben lange, slanke ledematen en een grijpstaart die gebruikt wordt bij het slingeren tussen de takken. De staart is veel langer dan het lichaam en meet 70-85 cm terwijl het lichaam in lengte varieert van 40-55 cm. Het gemiddelde gewicht van zowel de mannetjes als de vrouwtjes bedraagt 9 kg.

De vacht is lang en ruig met meestal een lichtere onderzijde. Rondom elk oog zit een witte ring. De schedel is zo gebouwd dat ze naar voren gerichte ogen hebben wat hen in staat stelt om nauwkeurig afstanden te schatten voor het slingeren van boom tot boom. De handen en voeten zijn aangepast aan het klimmen. Ze hebben een slecht ontwikkelde duim.

Er zijn twee ondersoorten. De ondersoort Ateles fusciceps fusciceps heeft een bruinzwart lichaam met een bruine kop en de Ateles fusciceps robustus is volledig zwart met uitzondering van een paar witte haren op de kin.

Voortbeweging

De bruinkopslingeraap doet zijn naam eer aan door van tak naar tak en van boom tot boom te springen om zo grote afstanden tot wel 9 meter te overbruggen. Ze bewegen zich echter ook rechtopstaand over takken. Het zijn echte boombewoners, die zelden of nooit op de grond komen.

Voedsel in de natuur

Het klimaat van de regenwouden waarin ze leven, zorgt het hele jaar door voor een overvloedig aanbod van voedsel, waardoor ze in staat zijn om steeds in hetzelfde gebied te blijven. Het menu bestaat voornamelijk uit vruchten, maar daarnaast eet hij ook bladeren, boombast, jonge twijgjes en honing. Zo nu en dan eten ze ook dierlijk voedsel, zoals vogeleieren en insecten.

Gedrag

Het is een dagactief dier dat in groepen leeft. Naar men aanneemt, zijn de dieren in dergelijke groepen familie van elkaar. Ze leven in groepjes van ongeveer 20 dieren, maar ze verblijven zelden allemaal op dezelfde plaats. Ze switchen dan ook vaak tussen subgroepjes van verschillende grootte. Mannetjes blijven hun hele leven in de geboortegroep. Vrouwtjes verlaten de groep wanneer ze volwassen zijn.

Voortplanting in de natuur

De voortplanting is bij bruinkopslingerapen niet seizoensgebonden. Door veranderingen in gedrag, geuren en visuele signalen geven ze aan dat ze bereid zijn om te paren. Ze krijgen doorgaans eens per 2 of 3 jaar één jong dat geboren wordt na een draagtijd van 7.5 maanden. Het jong wordt ongeveer 4 maanden door de moeder op de buik gedragen en klemt zich hierbij stevig vast aan de vacht van de moeder en slaat zijn staart stevig om de staartbasis van de moeder heen. Als het jong groter en zwaarder wordt, draagt de moeder het op de rug. Het jong wordt alleen door de moeder verzorgd en wordt na 13 maanden gespeend. Bruinkopslingerapen worden ongeveer 24 jaar oud.

Bedreiging

In sommige gebieden wordt er op bruinkopslingerapen gejaagd vanwege hun vlees. De ontbossing van hun leefgebied vormt echter de grootste bedreiging. 

Bronnen

Ateles fusciceps

NaamBruinkopslingeraap
KlasseMammalia (Zoogdieren)
OrdePrimates (Primaten)
FamilieAtelidae (Grijpstaartapen)
GeslachtAteles
SoortAteles fusciceps
Grootte man40-55 cm
Grootte vrouw40-55 cm
Staartlengte70-85 cm
Gewicht manGem. 9 kg
Gewicht vrouwGem. 9 kg
PaartijdHet hele jaar door
Paringsinterval1 keer per 2-3 jaar
Draagtijd7½ maand
NestJong klampt zich aan moeder vast
GeboorteHet hele jaar door
Geboortegewicht400 gram
Aantal jongen1 jong
Spenen13- 20 maanden
Geslachtsrijp man30 maanden
Geslachtsrijp vrouw51 maanden
LevensduurTot 24 jaar in de natuur
Voeding in de natuuruit vruchten, bladeren, boombast, jonge twijgjes, honing, vogeleieren en insecten
LeefgebiedOerwouden in het noorden van Zuid-Amerika en in Midden-Amerika
Groep/solitairGroepjes
FokprogrammaEEP Ateles fusciceps robustus: EMMEN, Gea Karssemeijer, CR
CITESAppendix II (04/02/1977)
IUCNBedreigd (EN, 21-02-2020)

Ontdek meer van zoo-dieren.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven