Gewone toepaja

Beschrijving van de gewone toepaja

Leefgebied

De gewone toepaja komt voor in Zuidoost-Azië.  Meer specifiek begint het leefgebied net onder de landengte van Kra in Thailand tot en met het Maleise schiereiland, het Indonesische eiland Sumatra, het noordoosten van Java enkele omliggende eilanden. Ze komen daar met name voor in dipterocarp bossen (dipterocarp bomen zijn de grootste regenwoud bomen ter wereld) tot een hoogte van 1420 meter. Ook worden ze wel gezien in fruitplantages en tuinen.

Uiterlijk

Tupaia” komt van het Maleise woord “tupai “, wat eekhoorn betekent. De gewone toepaja lijkt met zijn spitse snuit en pluimstaart inderdaad veel op een eekhoorn. Maar de lange snorharen ontbreken echter.
De gewone toepaja heeft een gemiddeld lichaamsgewicht van 190 gram, een kop-romp lengte van 19.5 cm en een staartlengte van 16,5 cm. De kop wordt gekenmerkt door een langgerekte snuit. Hij heeft een dichte vacht met kleuren variërend van roodbruin tot grijs en zwart op de rug en oranjerood tot witachtig op de buik. De lange pluimstaart is donker grijsbruin en bijna net zo lang als de kop-romp lengte.
Mannetjes en vrouwtjes zien er hetzelfde uit. Ze hebben lange, scherpe klauwen die gebruikt worden bij het klimmen. De gewone toepaja heeft kleine oren en, in vergelijking met de meeste andere kleine zoogdieren zoals knaagdieren en spitsmuizen, middelgrote ogen. De ogen zitten aan de zijkant van de kop.

Voortbeweging

Zijn gedrag en manier van voortbewegen is eekhoornachtig. Wanneer ze van de ene boom naar de andere springen kunnen ze een afstand van 60 cm overbruggen.

Wetenswaardigheden

De vrouwtjes hebben twee paar spenen.

Voedsel in de natuur

Gewone toepaja’s besteden een groot gedeelte van hun tijd aan het zoeken naar voedsel. Het zijn alleseters die o.a. fruit en bladeren eten, maar dierlijk voedsel, zoals insecten (vooral mieren en spinnen) of zelfs nestvogels, vormt het hoofdbestanddeel van het dagelijks menu. Hoewel deze toepaja’s voornamelijk in bomen leven zoeken ze hun voedsel meestal op de grond. Ze pakken hun prooi meestal met de bek. De voorpoten worden alleen gebruikt om vliegende insecten te pakken en om voedsel te pakken dat bijna buiten bereik ligt. Gewone toepaja’s eten ongeveer op dezelfde manier als eekhoorns; ze houden hun voedsel met hun voorpoten vast terwijl ze rechtop zitten.

Gedrag

Het is een dagactief dier dat solitair of in paartjes leeft in een eigen territorium dat niet met andere toepaja’s wordt gedeeld.
Toepaja gebruiken geuren om te communiceren. Ze hebben twee geurklieren: één op de kin één in de onderbuik. Ze wrijven met deze klieren over objecten zoals bomen. Ook wordt met urine en ontlasting het territorium afgebakend.
Naast geuren gebruiken gewone toepaja’s ook een groot scala aan geluiden om te communiceren. Wanneer ze ook maar enigszins gestoord worden laten ze een klapperend geluid horen. Als ze echt bedreigd worden kunnen ze gaan schreeuwen. Met een oorverdovend gepiep kunnen laten weten dat ze agressief zijn. Tijdens de paring laten ze een ‘klokkend’ en ‘fluitend’ geluid horen. Volwassen mannetjes zijn meer territoriaal dan de vrouwtjes en de jongen. Het territorium van een mannetjes kan dan van twee tot drie vrouwtjes overlappen. Als de gebieden van één mannetje en één vrouwtje elkaar grotendeels overlappen is dan een indicatie voor een vast paartje. Jonge mannetjes verlaten het gebied van hun ouders eerder dan jongen vrouwtjes.

Predatie

Predators van de gewone toepaja’s zijn roofvogels en kleine carnivoren.

Voortplanting

Gewone toepaja’s zijn meestal monogaam.

Gewone toepaja wijfjes kunnen het hele jaar door meerdere keren jongen voortbrengen, maar zijn seksueel inactief in de periode van oktober tot december. De paartijd begint met de start van het regenseizoen in december. Op het Maleisische schiereiland is er een piek tussen februari en juni. Een bronstperiode duurt 8 tot 39 dagen.

Na een draagtijd van ongeveer 40 tot 52 dagen brengt het wijfje 1 tot 3 jongen ter wereld, die in een nest worden grootgebracht. De jongen zijn nestblijvers met een geboortegewicht van 10 – 12 gram. De oren en de ogen gaan na respectievelijk 10 en 20 dagen na de geboorte open. Na 36 dagen zijn ze gespeend en kunnen ze het nest verlaten. Vrouwtjes kunnen na 4½ maand jongen krijgen. Omdat de dracht relatief kort is, en de jongen snel volwassen zijn, zijn het erg goede kolonisatoren.

In het wild worden gewone toepaja’s gemiddeld 2-3 jaar oud. De maximale levensverwachting in gevangenschap ligt rond de twaalf jaar.

Gewone toepaja’s zijn uniek wat betreft hun ouderlijke zorg. Meestal bouwt het mannetje twee afzonderlijke nesten in holle bomen of tussen boomwortels, één waar de ouders in slapen en één voor de jongen. De nesten worden bekleed met droge bladeren.
Nog opmerkelijker is de geringe hoeveelheid tijd die de moeder doorbrengt met haar kroost. Iedere 48 uur (om de andere dag) besteedt ze namelijk maar 10 tot 15 minuten aan haar jongen. In die tijd krijgen de jongen 5 tot 15 gram melk welke rijk is aan eiwitten en koolhydraten. De moeder maakt de jongen in die tijd niet schoon. De gemiddelde hoeveelheid tijd dat een vrouwtje in totaal aan haar nakomelingen besteedt in de nestelfase is slechts 1½ uur.

Na 36 dagen verlaten de jongen hun nest en gaan ze naar het nest van de ouders. De jongen zijn dan gespeend maar de ouders besteden dan ook nog steeds weinig aandacht aan hun jongen.

Bedreiging

Hoewel gewone toepaja’s zich in beperkte mate aan verandering van leefgebied kunnen aanpassen, vormt ontbossing voor landbouw en plantages en commerciële houtkap de grootste bedreiging voor deze soort.

IUCN status: Niet bedreigd (LC)
CITES: Geen speciale status

Bronnen

Tupaia glis

NaamGewone toepaja
KlasseMammalia (Zoogdieren)
OrdeScandentia (Toepaja’s)
FamilieTupaiidae (Pijlstaarttoepaja’s)
GeslachtTupaia
SoortTupaia glis
Grootte man17 – 23 cm
Grootte vrouw17 – 23 cm
Staartlengte17 – 24 cm
Gewicht mangem. 190 gr
Gewicht vrouwgem. 190 gr
PaartijdHele jaar door; piek februari – juni
ParingsintervalOnbekend
Draagtijd40 – 52 dagen
NestTwee nesten in holle bomen of tussen boomwortels
GeboorteHele jaar door; piek februari – juni
Geboortegewicht10 – 15 gr
Aantal jongen1 – 3 jongen, gemiddeld 2
Spenen36 dagen
Geslachtsrijp man3 maanden
Geslachtsrijp vrouw3 maanden
Levensduur2 -3 jaar in de natuur; 12 jaar in gevangenschap
VoedingInsecten, fruit, zaden en bladeren
LeefgebiedZuidoost-Azië
Groep/solitairAlleen of in paartjes
Fokprogramma
CITES
IUCNNiet bedreigd (LC)
  

Ontdek meer van zoo-dieren.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven