Goudjakhals

Beschrijving van de goudjakhals

Leefgebied

De goudjakhals komt voor in grote delen van het Arabisch Schiereiland, Klein-Azië, het Indisch subcontinent, Sri Lanka en in delen van Europa.

Behalve de wolf is de goudjakhals de enige vertegenwoordiger van het geslacht Canis dat op het Europese continent leeft. Het belangrijkste distributiegebied in Europa is de Balkan. Er zijn populaties te vinden in Noord-Griekenland, Albanië, Roemenië, Bulgarije en in Servië, Slovenië, Bosnië en Herzegovina en Kroatië.

Ze verspreiden zich momenteel echter naar het noorden en westen. Ze wordt steeds vaker gezien in gebieden waar ze eerder niet inheems waren. Sinds het einde van de 20e eeuw komen ze bijvoorbeeld voor in de omgeving van Triëst in Italië en in Hongarije, waar de populatie snel toenam. Hongaarse natuurbeschermers gaan ervan uit dat er sinds februari 2016 honderden goudjakhalzen in de bossen rond Boedapest leven. In Oostenrijk werden ze voor het eerst waargenomen in Stiermarken in 1987, de eerste nakomelingen werden geregistreerd in het Neusiedler Meer gebied in 2007. De goudjakhals is nu inheems in Opper-Oostenrijk en Noordoost-Italië.

In 2016 en 2017 waren er waarnemingen op de Veluwe en in 2019 werden ze ook in Drenthe waargenomen. In oktober 2020 bleken in de Ooijpolder bij Nijmegen enkele schapen doodgebeten te zijn door een goudjakhals.

De meest noordelijke waarnemingen komen uit Estland en Denemarken. In juli 2019 werden ze voor het eerst gespot in Finland.

Tot 2015 werd een nauw verwant Afrikaans familielid dat inheems is in Egypte en Libië, vermeld als de ondersoort Canis aureus lupaster, maar sindsdien wordt deze als een aparte soort beschouwd (Canis anthus).

Habitat

Goudjakhalzen hebben een voorkeur voor open landschappen. Ze leven zowel in savannen als in halfwoestijnen en rotsachtige gebieden. Ze komen niet voor in dichte bossen. In sommige gebieden schuwen ze de nabijheid van menselijke nederzettingen niet.

Uiterlijk

Mannetjes zijn 71 tot 85 cm lang en wegen 6 tot 14 kg. Vrouwtjes zijn 69 tot 73 cm en wegen 7 tot 11 kg. De schouderhoogte van zowel mannetjes als vrouwtjes bedraagt 45 tot 50 cm. De staartlengte bedraagt 20 tot 30 cm.

De poten zijn lang in verhouding tot het lichaam en de voeten zijn slank met kleine kussentjes.

De vacht is over het algemeen grof en niet erg lang en is meestal goudgeel van kleur en de staart heeft een bruine punt. De kleur kan variëren met het seizoen en de regio. Goudjakhalzen die in de bergen leven, hebben een nogal grijze vacht.

Pups worden geboren met een zachte vacht die in kleur varieert van lichtgrijs tot donkerbruin. Wanneer ze een maand oud zijn wordt hun vacht vervangen door een nieuwe roodachtig gekleurde vacht met zwarte spikkels.

Voortbeweging

Jakhalzen kunnen tijdens een enkele nacht een afstand van 12 tot 15 km afleggen op zoek naar voedsel of een meer geschikte habitat.

Speciale eigenschappen

  • Goudjakhalzen kunnen langere tijd zonder water.
  • Ze eten 54% dierlijk en 46% plantaardig voedsel.
  • Ze vangen het meeste van hun voedsel dankzij hun goede gehoor en snelheid.
  • Veel jonge goudjakhalzen verdrinken als gevolg van overstromingen in grotten tijdens het regenseizoen.

Voedsel in de natuur

Goudjakhalzen zijn alles-etende opportunistische verzamelaars met een zeer gevarieerd dieet, dat bestaat uit hazen, woelmuizen, ratten, konijnen en kleine hoefdieren, zoals hertenkalfjes en kleine gazellen, grondvogels en hun eieren, reptielen, kikkers, vissen, insecten en fruit. Als plantaardig voedsel eten ze druiven, bessen en andere vruchten, evenals bloembollen en kalebassen. Af en toe eten ze afval en aas.

Goudjakhalzen vertonen een typisch sociaal gedrag bij het jagen. Ze jagen als een paar of in een troep, meestal ’s nachts. Als ze alleen jagen mislukt 80% van alle aanvallen; bij koppels daalt dit percentage tot 30%.

De manier waarop een jakhals op een prooi jaagt, is vergelijkbaar met die van de rode vos. Net als de laatste steekt zijn oren omhoog, bolt hij zijn rug als een kat, tilt hij zijn staart op en springt en landt hij met zijn voorpoten op de prooi, die hij doodt met een sterke beet of door te schudden.

Grote prooien worden uitgeput tot ze neergehaald kunnen worden. Hierbij bijt de jakhals in de buik van zijn slachtoffer.

Als hij zijn voedsel niet volledig kan opeten, sleept hij het onder struiken of begraaft hij het voor slechtere tijden.

Gedrag

In gebieden die door mensen worden bewoond zijn goudjakhalzen strikte nachtdieren, maar ze kunnen in andere gebieden gedeeltelijk overdag actief zijn. Ze graven een hol als schuilplaats, vaak op open vlakten, verscholen tussen de begroeiing. Ze gebruiken ook spleten in rotsen of verlaten holen die door andere dieren zijn gegraven.

De sociale basis van de goudjakhals bestaat uit een dominant paartje met of zonder jongen. Een paartje blijft hun hele leven bij elkaar en foerageren en rusten samen. Hun gedrag is in hoge mate op elkaar afgestemd. 

Goudjakhalzen vertonen onderling vriendelijk gedrag, waarbij ze hun partners over hun hele lichaam krabben. Echter, als vreemde jakhalzen elkaar ontmoeten, vertonen ze een ondergeschikt gedrag, superioriteit of gretigheid om aan te vallen.

Samen jagen is belangrijk voor de jakhalzen. Paartjes hebben drie keer meer kans om succesvol te zijn bij de jacht dan wanneer ze alleen jagen. Leden van dezelfde familiegroep delen ook grotere stukken voedsel en vervoeren voedsel in hun maag om het later weer op te rispen voor de pups of een zogend vrouwtje.

Jagende families onderhouden het hele jaar door territoria van twee tot drie vierkante kilometer. Zowel mannetjes als vrouwtjes markeren het territorium door te sproeien, voornamelijk tijdens de paartijd. Ze gedragen zich op dezelfde manier als gedomesticeerde honden en wolven. Mannetjes heffen hun achterpoot op wanneer ze hun urine sproeien, en vrouwtjes hurken op de plek die ze willen spuiten.

Zowel het mannetje als het vrouwtje speelt een belangrijke rol bij het grootbrengen van de jongen. Als een van de ouders overlijdt, is het onwaarschijnlijk dat de rest van de familie het zal overleven.

Hoewel de mannetjes overwegend monogaam zijn, zijn vrouwtjes agressief tegen vrouwelijke indringers, waardoor ze het mannetje niet hoeven te delen.

Elke jakhals-soort communiceert via zijn eigen repertoire van geluiden. Goudjakhalzen gebruiken een breed spectrum aan gehuil om elkaar te lokaliseren. Door samen te huilen, laat een paartje zien dat er een band tussen hen is, en kan dit dus als een soort verloving worden beschouwd.

Helpers

Soms blijven één of twee welpen bij hun ouders om te helpen bij het grootbrengen van het volgende nest. Deze worden “helpers” genoemd. De aanwezigheid hiervan is waarschijnlijk de oorzaak van meldingen van grote groepen die samen jagen.

De helpers zijn ondergeschikt aan het dominante paartje, maar versterken het gezin op verschillende manieren. De aanwezigheid van een volwassen dier in het hol biedt bijvoorbeeld betere bescherming. Volwassen dieren grommen en blaffen om de pups te waarschuwen hun toevlucht te zoeken en een volwassen dier kan met succes grote roofdieren verdrijven.

Helpers brengen ook voedsel naar een zogende moeder en verbeteren indirect de voeding van de pups door de ouders meer tijd te geven om alleen te foerageren of als paar te jagen.

Gezinnen met helpers zijn in staat om een karkas met meer succes te verdedigen dan een dier alleen zou kunnen. De overleving van de pups verbetert in de aanwezigheid van helpers, hoewel dit bij goudjakhalzen niet zo duidelijk is als bij andere jakhalssoorten.

Predatie

De gevaarlijkste natuurlijke vijand van de goudjakhals is de wolf. De aanwezigheid van een roedel wolven in een gebied leidt vaak tot de migratie of de dood van een jakhalsfamilie. Aangenomen wordt dat er in het verleden helemaal geen jakhalzen op Europese bodem waren. De afwezigheid van wolven zou in de nabije toekomst de verdere verspreiding van jakhalzen kunnen bevorderen.

Voortplanting in de natuur

Goudjakhalzen leven in paren, zijn strikt monogaam en blijven bij elkaar totdat één van beide dood gaat.

De paartijd duurt 26 tot 28 dagen en valt, afhankelijk van de regio, in de maanden oktober tot maart. In Europa worden de jongen voornamelijk geboren in de maanden april en mei, maar in tropische gebieden in Azië vinden de geboortes het hele jaar door plaats.

De vrouwtjes werpen één keer per jaar. Meestal werpen goudjakhalzen acht jaar achtereen. Na een draagtijd van 63 dagen gaat het vrouwtje binnen het afgebakende territorium op zoek naar een geschikt hol voor haar kroost en baart ze een nest van meestal twee tot vier pups.

Het geboortegewicht bedraagt 200 tot 250 gram. De jongen zijn vanaf de geboorte behaard, maar volledig blind. De ogen gaan na ongeveer drie tot tien dagen open.

Tijdens de eerste drie weken krijgen ze uitsluitend moedermelk. In het daaropvolgende regenseizoen is er meestal voldoende voedsel om de jongen van vast voer te voorzien.

De ouderdieren vervoeren het voedsel in hun maag en geven de maaginhoud weer op in het hol. Het duurt meestal nog eens vijf weken voordat de pups van de moedermelk zijn gespeend. Na ongeveer drie maanden beginnen ze vast voedsel te eten.

Beide ouders zorgen voor voedsel en bescherming. Pas na vijf tot zes maanden zijn de jongeren niet meer afhankelijk van hun ouders.

Vrouwtjes zijn geslachtsrijp na 10 tot 11 maanden en mannetjes na 21 tot 22 maanden

Bedreiging

De goudjakhals staat als “niet bedreigd” vermeld op de Rode Lijst van de IUCN. Het is in Europa wel een door diverse wetten beschermde diersoort die zelf zijn verspreidingsgebied vergroot. De goudjakhals valt echter niet onder de afspraken van het CITES.

In Nederland wordt deze soort ook als inheems beschouwd en is dus beschermd. Dit is echter nog niet vermeld in de Wet Natuurbescherming. Dit heeft tot gevolg dat er ook geen schaderegeling is. In Gelderland wordt schade echter wel door de provincie vergoed.

Bronnen

Canis aureus

NaamGoudjakhals
KlasseMammalia (zoogdieren)
OrdeCarnivora (roofdieren)
FamilieCanidae (Hondachtigen)
GeslachtCanis
SoortCanis aureus
Grootte♂ 71 – 85 cm lang,
♀ 69 – cm lang
Schouderhoogte45 – 50 cm
Staartlengte20 – 30 cm
Gewicht♂ 6 – 14 kg,
♀ 7 – 11 kg 
Paartijdoktober-maart
Paringsintervaljaarlijks
Draagtijd2 maanden
Nesthol
Geboorteapril-mei
Geboortegewicht200 – 250 gram
Aantal jongen3  – 9 jongen per worp
Spenen2 maanden
Geslachtsrijp♂ 21 – 22 maanden
♀ 10 – 11 maanden
Levensduur14 jaar
Voeding in de natuurHazen, woelmuizen, ratten, konijnen, hertenkalfjes en kleine gazellen, grondvogels, eieren, reptielen, kikkers, vissen, insecten, druiven, bessen, bloembollen en kalebassen. Af en toe afval en aas.
LeefgebiedGrote delen van het Arabisch Schiereiland, Klein-Azië, het Indisch subcontinent, Sri Lanka en in delen van Europa.
Groep/solitairGroep
Fokprogramma
CITESAppendix III (1989)
EU ListingAnnex C (14/12/2019)
IUCNNiet bedreigd (LC)

Ontdek meer van zoo-dieren.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven