
License: CC BY 2.0

License: Public domain

License: CC BY-SA 2.5
Beschrijving van de ijsbeer
Leefgebied
De ijsbeer heeft een circumpolair verspreidingsgebied en komt enkel voor in en rond het noordpoolgebied. De grenzen van het leefgebied worden bepaald door de ijslaag in de Noordelijke IJszee en het ijs dat verbonden is met omliggende kustgebieden.
Op Groenland komt de soort zowel op de oost- als op de westkust voor. Er zijn zelfs ijsberen waargenomen op de zuidelijke punt van Groenland. Op het Europese vasteland komt de ijsbeer niet in het wild voor, maar in het noorden van IJsland worden regelmatig verdwaalde ijsberen waargenomen. Drachtige vrouwtjes overwinteren langs de kusten waar voldoende bescherming is voor de jongen. In de zomer verblijven de ijsberen aan de rand van het zich terugtrekkende pakijs, op drijfijs, op eilanden en op kustgebieden waar altijd ijs ligt.
Er zijn zes verschillende populaties: Op Wrangel eiland (Russisch eiland in de Noordelijke IJszee) en West-Alaska, in Noord-Alaska, op de Canadese Arctische Eilanden, op Groenland, op Spitsbergen en Frans Jozefland en tenslotte in Centraal-Siberië.
Uiterlijk
De ijsbeer is net als de bruine beer zeer groot en krachtig. De kop is relatief klein ten opzichte van die van andere beren. De schouderhoogte kan 1.6 meter worden. Mannetjes worden 2,3 tot 2,6 meter lang en wegen 300 tot 800 kilogram. Vrouwtjes zijn kleiner dan de mannetjes en worden 1,8 tot 2 meter lang en 150 tot 300 kilogram zwaar.
De ijsbeer heeft een lange nek en een grote neus. Onder de vacht is de huid zwart, wat te zien is op de naakte delen zoals de neus en de lippen. De haren van de vacht zijn niet wit, maar doorzichtig en hol. De kleur van de vacht is, afhankelijk van de tijd van het jaar, lichtval en de hoeveelheid vuil in de vacht, gelig wit tot vuil grijs. Hij is waterafstotend en houdt de warmte van de zon vast. Daarnaast heeft de ijsbeer een dikke onderhuidse vetlaag, waarmee hij warmte vasthoudt. IJsberen hebben een kleine staart, ongeveer acht tot tien centimeter lang.
De voorpoten zijn breed en doen dienst als peddels bij het zwemmen. De zolen van zowel de achter- en voorpoten zijn behaard. Deze haren doen dienst als isolatie en zorgen voor grip bij het lopen op ijs en sneeuw.
Voortbeweging
De ijsbeer heeft vliezen tussen zijn tenen, waardoor hij beter kan zwemmen. Zijn achterpoten gebruikt hij als een soort roer om mee te sturen. De ijsbeer is dan ook een bijzonder goede zwemmer die vele kilometers van de kust aangetroffen kan worden. De naam Ursus maritimus betekent dan ook “zeebeer”. Hij kan tot 72 seconden onder water blijven en in het water snelheden van drie tot vier kilometer per uur behalen. Toch jaagt hij ook te land en is daar bijzonder snel. Ze kunnen tot twintig kilometer per dag afleggen, en trekken mee met de grens van het pakijs, die zomers noordelijker ligt dan ’s winters. Hierbij leggen ze soms 1000 km af.
Wetenswaardigheden
De tanden van een ijsbeer groeien elk jaar een beetje. Via de tanden kan men bepalen hoe oud een ijsbeer is.
Net als andere soorten beren kunnen ijsberen erg goed ruiken en gebruiken ze hun gevoelige lippen en snorharen om objecten te verkennen. Het zicht en het gehoor zijn niet uitzonderlijk goed ontwikkeld. IJsberen maken puffende geluiden als een vorm van begroeting.
Voedsel in de natuur
Een ijsbeer is een carnivoor. Hij is het meest vleesetende van alle beren. De ijsbeer leeft voornamelijk van zeehonden. Vooral de ringelrob is geliefd, maar ook andere soorten, als baardrob, en in mindere mate zadelrob en klapmuts, worden gedood. Ook aas, walrussen, kleinere walvissen als beloega’s en narwallen, vis, sneeuwhaas, lemmingen, zeevogels, eieren, rendier en muskusos worden soms gegrepen. Ze eten vaak alleen de blubber van de zeehond. De hoge calorische waarde van blubber ten opzichte van vlees is voor de ijsberen belangrijk voor het het instandhouden van hun isolerende vetlaag en het opslaan van energie voor tijden van voedselschaarste. In de zomer trekken sommige ijsberen naar land, waar ze ook plantaardig voedsel als bessen en grassen eten, evenals menselijk afval.
Hij maakt gebruikt van zijn grote klauwen en zijn goed ontwikkelde reukzin om zijn prooi te vinden en te doden. De witte vacht dient daarbij als camouflage. De ijsbeer gebruikt twee jachtstrategieen. Bij de ene strategie wacht hij op zeehonden bij ademgaten in het ijs totdat ze tevoorschijn komen maar ook worden ze gedood in holen (ringelrobben werpen hun jong in een sneeuwhol). Bij een andere techniek zwemt de ijsbeer door kanalen en scheuren in het ijs totdat hij dichtgenoeg bij een zeehond komt om deze te pakken. Bij deze laatste techniek kan een ijsbeer door ademgaten onder het ijs duiken. Hiermee wordt een zeehond verrast en de vluchtweg afgesloten.
Na het eten likt de ijsbeer zijn vacht schoon.
Gedrag
De ijsbeer leeft meestal alleen en is zowel overdag als ’s nachts actief. Ook in de lange, donkere winter zijn ze actief. Drachtige vrouwtjes houden dan echter een winterslaap. Soms komen ze in groepen voor en zijn dan vrij tolerant tegenover elkaar. Groepsvorming komt vooral voor op plaatsen waar bijzonder veel voedsel voorhanden is, als vuilnisbelten en karkassen van gestrande walvissen. Mannetjes zijn agressief tegenover elkaar in de paartijd. Ook doden mannetjes wel eens berenwelpjes en andere beren.
Bij slecht weer graven veel ijsberen een tijdelijk hol (voornamelijk moeders met jongen), maar ze drukken zich ook vaak tegen de grond, waarbij de vallende sneeuw de beer bedekt.
Wanneer beren elkaar tegenkomen, zal de kleinste beer de neiging hebben om weg te lopen. Een vrouwtje met jongen zal echter mannetjes die veel groter zijn dan haarzelf wegjagen om haar eigen jongen of haar prooi te beschermen.
Predatie
De enige predatoren van ijsberen zijn de mens en andere ijsberen. Mannetjes jagen soms op welpen wanneer ze die tegenkomen. Dat is dan ook de reden waarom vrouwtjes met jongen andere ijsberen vermijden.
Voortplanting in de natuur
Mannetjes paren over het algemeen met meerdere vrouwtjes. De paringstijd is van maart tot juni, met een piek in april. De mannetjes en de vrouwtjes blijven dan een aantal dagen bij elkaar.
De ijsbeer kent een verlengde draagtijd, en het embryo komt waarschijnlijk pas in oktober of november in ontwikkeling. De dracht duurt daardoor 195 tot 265 dagen (7 tot 9 maanden). Er zijn meestal 2 jongen, die in december of januari in een sneeuwhol worden geboren. Een enkele keer worden één tot vier welpen geboren. Bij de geboorte zijn de jongen ongeveer 600 gram zwaar en 25 centimeter lang. De oogjes zitten dicht en de diertjes zijn bedekt met dun haar.
Een drachtig vrouwtje brengt de winter door in een sneeuwhol dat zij zelf heeft gegraven. Het hol wordt gegraven in een sneeuwheuvel, op plaatsen waar de sneeuw hard en stevig is. Na een tunnel bevindt zich de kraamkamer. Soms bevinden zich meerdere kamers in een hol, maar meestal slechts eentje, waarin het ijsbeervrouwtje overwintert. Het hol bevindt zich over het algemeen op het vasteland, aan de kust, maar soms wordt het gegraven op het pakijs.
De jongen verlaten het hol voor het eerst in maart of april, als ze ongeveer drie maanden oud zijn. Ze wegen dan ongeveer negen tot elf kilogram. Alleen het vrouwtje zorgt voor het jong. Mannetjesberen worden gemeden, aangezien deze de welpen kunnen doden. De moedermelk is rijk aan vetten en calorieën.
De jongen worden 1-3 jaar gezoogd en worden na 24 tot 28 maanden onafhankelijk. Na drie tot zes jaar zijn ze geslachtsrijp. Vrouwtjes zijn volgroeid als ze vijf à zes jaar oud zijn, mannetjes pas na acht tot tien jaar.
Er zijn ijsberen bekend van 20 jaar of ouder, maar dat zijn er niet veel. De meeste beren worden zo’n 15 à 18 jaar oud. De oudste wilde beer waarvan de leeftijd bekend was, stierf op een leeftijd van 32 jaar, terwijl het oudste exemplaar in gevangschap overleed op een leeftijd van 43 jaar.
Bedreiging
De ijsbeer heeft geen andere natuurlijke vijanden dan de mens. De traditionele jacht door poolvolkeren als de Eskimo’s bracht tot ver in de 20e eeuw de populatie niet in gevaar. Er is echter in de bergen van Oost-Groenland gebleken dat de niveaus van door de mens in het milieu gebrachte stoffen zoals pcb en DDT erg hoog is. Op Spitsbergen is de concentratie zelfs zo hoog dat er gevreesd wordt voor het voortbestaan van de soort omdat de voortplantingsorganen en het immuunsysteem er door aangetast worden.
Op 15 november 1973 sloten de Verenigde Staten, Canada, de Sovjet-Unie, Noorwegen en Denemarken (Groenland) een verdrag tot bescherming van de ijsbeer. De jacht op het dier werd verboden met uitzondering van de traditionele jacht met traditionele middelen. Ook de handel in ijsbeerbont werd aan banden gelegd.
Sinds mei 2006 staat de ijsbeer als “kwetsbaar” (vulnerable) op de Rode Lijst van de IUCN, omdat verwacht wordt dat door de gestage afname van drijfijs in de zomer door het versterkte broeikaseffect, dat de opwarming van de Aarde als gevolg heeft, de populatie de komende 45 jaar met minstens dertig procent zal dalen. Het dier wordt vaak als symbool gebruikt in acties rond de opwarming. Het poolijs ontstaat steeds later en smelt steeds vroeger, waardoor het dier niet genoeg tijd kan hebben om op het ijs te jagen en er zijn jaarlijkse vetreserves aan te leggen. Sommige ijsberen lijken zich echter aan te passen aan de nieuwe situatie door op ander voedsel over te schakelen.
Bronnen
- Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/IJsbeer, accessed 4 dec 2014
- Animal Diversity Web: Gunderson, A. 2009. “Ursus maritimus” (On-line), Animal Diversity Web. Accessed December 04, 2014 at https://animaldiversity.org/accounts/Ursus_maritimus/
Paspoort
Naam | IJsbeer |
Klasse | Mammalia (Zoogdieren) |
Orde | Carnivora (Roofdieren) |
Familie | Ursidae (Beren) |
Geslacht | Ursus |
Soort | Ursus maritimus |
Grootte man | 2.3 – 2.6 meter |
Grootte vrouw | 1.8 – 2 meter |
Gewicht man | 300 – 800 kg |
Gewicht vrouw | 150 – 300 kg |
Paartijd | Maart – juni |
Paringsinterval | Jaarlijks |
Draagtijd | 195 – 265 dagen |
Nest | Hol in de sneeuw |
Geboorte | December – januari |
Geboortegewicht | 600 gram |
Aantal jongen | 1 – 4, gemiddeld 2 |
Spenen | 2 – 3 jaar |
Geslachtsrijp man | 5 – 6 jaar |
Geslachtsrijp vrouw | 5 – 6 jaar |
Levensduur | 15 – 18 jaar in de natuur |
Voeding in de natuur | Robben ,aas, walrussen, beloega’s, narwallen, vis, sneeuwhaas, lemmingen, zeevogels, eieren, rendier en muskusos |
Voeding in dierentuin | |
Leefgebied | Enkel in en rond het noordpoolgebied |
Groep/solitair | Solitair, soms in groepen |
Fokprogramma | EEP: AMSTERDAM, Janos Szantho, 2006 |
CITES | Appendix II (11/06/1992) |
IUCN | Kwetsbaar (VU) |
Ontdek meer van zoo-dieren.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.