
License: CC BY-SA 3.0


License: CC BY-SA 3.0
Beschrijving van de Kaapse grondeekhoorn
Leefgebied
De Kaapse grondeekhoorn leeft in tropische gebieden in Zuid-Afrika, Namibië en Botswana. Hij heeft een voorkeur voor droge gebieden zoals savannes en graslanden. Hij leeft dan ook in de Kalahari woestijn op een hoogte van 600 tot 1200 meter. Hij woont in een zelfgegraven burcht die bescherming biedt tegen de extreme weersomstandigheden en tegen roofdieren.
Uiterlijk
Kaapse grondeekhoorns hebben ruw kort haar. De huid is zwart en de vacht kaneelbruin. De buik, de zijkanten van de hals en de binnenkanten van de ledematen zijn wit. Aan beide kanten van het lichaam lopen horizontale witte strepen van de schouders naar de achterpoten. De staart heeft aan de basis twee zwarte dwarsstrepen. Opmerkelijk is zijn lange witte staart die bijna net zo lang is als zijn lichaam zelf. Ze hebben kleine oortjes. Mannetjes en vrouwtjes zijn verschillend van bouw. Volwassen mannetjes zijn gemiddeld 10% groter en zwaarder dan de vrouwtjes.
Gedrag
Het zijn dagactieve dieren die in kleine kolonies in zelfgegraven bouwsels leven. Tijdens het foerageren komen ze niet ver van hun hol. De holen zijn gerangschikt in verschillende groepen waarbij sommige ondergronds verbonden zijn. Een burcht kan 700 m² groot zijn en tot 200 ingangen hebben. Kolonies bestaan alleen uit vrouwtjes en hun nageslacht of alleen uit mannetjes. In een bouwsel van de vrouwtjes bevinden zich meestal vier volwassen vrouwtjes en hun nageslacht. In die van de mannetjes bevinden zich tot 19 mannetjes die niet aan elkaar verwant zijn. De samenstelling van de groep mannetjes verandert voortdurend, in tegenstelling tot de groep vrouwtjes. De groepen holen zijn ongeveer 200 m van elkaar verwijderd. De holen worden wel gedeeld met vosmangoesten en stokstaartjes. Ze houden geen winterslaap. Wanneer mannetjes vruchtbaar worden verlaten ze het hol, terwijl de vrouwtjes in een sociale groep achter blijven.
Sociaal gedrag
Ze communiceren met geluid. Ze gebruiken alarmroepen om anderen te waarschuwen bij gevaar. Bij erg groot gevaar maken ze een hoog schel klinkend geluid. Bij minder erg gevaar gebruiken ze een lagere toonhoogte. Tijdens hun normale bezigheden maken ze een grommend geluid om met elkaar te communiceren. Jongen piepen tijdens het spelen de hele dag door. Als de jongen het niet eens zijn met hun moeder laten de jongen ook gilletjes horen.
Voortplanting
Ze paren het hele jaar door, met een piek in de winter, en kennen een vrije seksuele omgang. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes paren met meerdere partners. Wanneer de vrouwtjes bronstig zijn gaan ze, zodra ze ’s ochtends hun hol uit komen, onmiddellijk paren met de mannetjes. De vrouwtjes worden meerdere keren per jaar bronstig. Er is hierbij niet sprake van enige regelmaat. De ovulatie begint spontaan. De mannetjes zoeken naar vrouwtjes die bronstig zijn en beginnen onmiddellijk te paren of ze jagen de vrouwtjes achterna de holen in en paren daar. Het paren gebeurt dus zowel boven als onder de grond. Dominante mannetjes hebben meer partners dan andere mannetjes en hebben voorrang bij het paren. De vrouwtjes vertonen ook een soort (geweldloze) competitie om te mogen paren. Dominante mannetjes hebben meer ervaring en zullen dus eerder een paringsbereid vrouwtje vinden. De vrouwtjes werpen in de regel maar één keer per jaar.
Van een groep vrouwtjes is slechts één tegelijk bronstig. De draagtijd duurt 48 dagen (42-49). De vrouwtjes krijgen 1 tot 3 jongen. Het zijn nestblijvers. Ze worden blind en naakt geboren. Na 7 dagen begint het haar te groeien en na 35 dagen gaan de oogjes open.
Wanneer ze 45 dagen oud zijn komen de jongen uit het nest. De vrouwtjes voeden de dieren ongeveer 52 dagen, dus de jongen beginnen zeven dagen nadat ze uit het hol zijn gekropen zelf te eten. Na 153 dagen zijn de jongen volgroeid.
Voeding
Ze eten bloembollen, grassen, kruiden, insecten, zaden en struiken. Er wordt geen voedsel in de holen opgeslagen.
Predatie
Vijanden zijn de zadeljakhalzen. Als er uitwerpselen van deze dieren in de buurt zijn komen de grondeekhoorn later dan gewoonlijk uit hun holen. Nadat ze uit hun hol zijn gekomen onderzoeken ze de uitwerpselen van de jakhalzen en onderzoeken ze hun territorium op de aanwezigheid van jakhalzen. Dit bevestigt dat reuk wordt gebruikt om roofdieren op te sporen. Als een vijand nadert zullen de grondeekhoorns een soort gezamenlijke plaag-aanval uitvoeren waarbij ze hun staart tussen hun eigen lichaam en dat van de vijand steken.
Als de vijand echter aanvalt vluchten ze. Ook de pofadder en varanen behoren tot de vijanden.
Bedreiging
De Kaapse grondeekhoorn wordt niet bedreigd.
Bronnen:
- Richards, T. 2009. “Xerus inauris” (On-line), Animal Diversity Web. Accessed November 17, 2021 at https://animaldiversity.org/accounts/Xerus_inauris/
Xerus inauris
Naam | Kaapse grondeekhoorn |
Klasse | Mammalia (zoogdieren) |
Orde | Rodentia (Knaagdieren) |
Familie | Sciuridae (Eekhoorns) |
Geslacht | Xerus (Afrikaanse grondeekhoorns) |
Soort | Xerus inauris |
Grootte man | 43 – 48 cm |
Grootte vrouw | 43 – 48 cm |
Gewicht man | 423 – 649 gr; gem. 528 gr |
Gewicht vrouw | 423 – 649 gr; gem. 528 gr |
Paartijd | Het hele jaar door met een piek in de winter |
Paringsinterval | Het hele jaar door |
Draagtijd | 42 – 49 dagen |
Nest | Burcht |
Geboorte | Het hele jaar door met een piek in de winter |
Geboortegewicht | 20 gr. |
Aantal jongen | 1 – 3 jongen |
Spenen | 52 dagen |
Geslachtsrijp man | 8 maanden |
Geslachtsrijp vrouw | 10 maanden |
Levensduur | 11½ jaar |
Voeding | Bloembollen, grassen, kruiden, insecten, zaden en struiken |
Leefgebied | Tropische gebieden in Zuid-Afrika, Namibië en Botswana |
Groep/solitair | Vrouwengroep 1-4, mannengroep 19 |
Fokprogramma | – |
CITES | – |
IUCN | Niet bedreigd (LC) |
Ontdek meer van zoo-dieren.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.