Beschrijving van de kleine panda
Leefgebied van de kleine panda
De kleine panda komt voor in de bamboebossen in het Himalayagebergte in Azië op een hoogte van 2200 – 4800 m. Ze leven daar in een gematigd klimaat in loof- en naaldbossen met tevens bamboe en holle bomen. De gemiddelde temperatuur ligt daar tussen de 10 en de 25 graden Celsius en gemiddeld valt daar 350 cm regen.
Uiterlijk
De kleine panda is ongeveer 56 tot 62 cm groot en ze heeft een relatieve lange staart van 37 tot 47 cm. Op de staart zitten 12 afwisselende rode en bruin-gele ringen. Deze gebruikt hij niet om te grijpen. Hij heeft een roodbruine vacht met witte en zwarte vlekken. Vanwege deze vacht wordt hij ook wel kleine panda genoemd. Kleine panda’s hebben een zachte wollige ondervacht. Door de dikke vacht zijn ze goed beschermd tegen de kou maar kunnen ze slecht tegen de warme zon.
De kop van de kleine panda is opvallend rond met kleine, bruine ogen, grote rechtopstaande puntige oren en een korte spitse snuit. Onder de ogen zitten twee rood-bruine traan-markeringen.
De romp steunt op korte, beerachtige poten. De poten zijn zwart en de zolen zijn bedekt met witte haren. De behaarde voetzolen verminderen het risico dat het dier op vochtige takken en rotsen uitglijdt. Door deze vacht onder de poten zijn ze ook beter beschermd tegen de kou. De tenen hebben scherpe, gedeeltelijk intrekbare nagels. Op zijn voorpoten heeft hij een speciale eeltknobbel die dient als een soort duim. Hiermee kan hij de bamboe goed vastpakken.
Er is geen verschil te zien tussen vrouwtjes en mannetjes. Na onderzoek bleek dat de kleine panda tot een ‘eigen’ familie behoort.
Voortbeweging
De kleine panda loopt, net als een beer, met de voorpoten naar binnen gedraaid. Hij loopt veelal met zijn staart in de lucht en met een kromme rug. Hij is een goede klimmer en kan sprongen maken van wel anderhalve meter, maar dat doet hij alleen als hij zijn doel niet klimmend kan bereiken. Bij het klimmen maakt hij behendig gebruik van zijn scherpe nagels.
Voedsel in de natuur
De kleine panda heeft het gebit van een vleeseter maar toch eet hij voornamelijk plantaardig voedsel zoals bamboegras, plantenwortels, bessen en vruchten. Soms eten ze ook jonge vogeltjes, knaagdieren, eieren en honing. Ze slurpen water op en ze likken het ook wel van hun voorpoten.
In dierentuinen krijgen kleine panda’s een soort panda-cake te eten dat ontwikkeld is na de internationale Red Panda Conference die in 1987 in Rotterdam werd gehouden.
Gedrag
De kleine panda kan niet zo goed tegen warmte, overdag slaapt hij dan ook vaak in de schaduw, op takken of in een holle boom. Hij ligt dan vaak helemaal opgerold waarbij hij met zijn kop op zijn staart ligt.
Omdat het een schemerdier is, is hij voornamelijk in de ochtend, nacht en in de avond actief. Dan is het ook minder warm dan midden op de dag. In de winter zijn ze wel overdag actief. ’s Nachts gaat de kleine panda er op uit om voedsel te zoeken. Zijn voedsel grijpt hij met zijn voorpoten en vaak zit hij daarbij gehurkt rechtop.
De kleine panda wast zich op dezelfde manier als katten, eerst likt hij een poosje de zolen van zijn voorpoten en strijkt ze dan een paar keer over zijn kop en oren. De panda ligt vaak hoog in een boom uit te rusten. Dit komt doordat de bamboe die ze eten slecht verteerbaar is en zoveel energie van de dieren vraagt dat ze veel moeten rusten.
Kleine panda’s leven meestal alleen. Alleen in de paartijd zoeken ze elkaar op. Ze hebben een eigen territorium waarbij het territorium van een mannetje groter is dan dat van een vrouwtje. In het territorium van een mannetje zitten dan ook gebieden van verschillende vrouwtjes. Kleine panda’s ‘praten’ met elkaar door het maken van verschillende geluiden. Ze fluiten, piepen, tjilpen, proesten en blazen.
Predatie
De mens is het grootste gevaar voor de kleine panda. De sneeuwpanter is onder de dieren zijn belangrijkste vijand
Voortplanting in de natuur
Volwassen kleine panda’s hebben buiten de paartijd nauwelijks contact. In deze tijd neemt het afzetten van geuren toe en nodigt het vrouwtje het mannetje uit om haar op de grond te dekken. De mannetjes laten geursporen achter door te urineren en door met hun achterlijf tegen bomen of rotsen te wrijven.
Het paarseizoen begint is de vroege winter. De jongen worden in het voorjaar en in de zomer geboren. De meesten worden in juni geboren. De draagtijd van de kleine panda is 134 dagen. Het drachtige vrouwtje maakt enige dagen voor het werpen een nest van takken, bladeren en gras in een boom of onder rotsen. Hierin worden 1 tot 4 jongen geboren. De geboortes vinden meestal ’s avonds en ’s nachts plaats
Een jong is ongeveer 15 centimeter lang en weegt 100 – 150 gram. De pasgeboren jongen hebben hun ogen en oren nog dicht, deze gaan na ongeveer drie weken open. Na ongeveer 90 dagen komen de jongen voor het eerst uit het nest en gaan ze met hun moeder mee. Als een jong zijn moeder kwijtraakt, maakt hij een blatend geluid. Zo kan zijn moeder hem weer terug vinden. Een moeder draagt het jong dan in haar bek naar het nest terug. Na een jaar drinkt het jong geen moedermelk meer en kan het voor zichzelf zorgen. Hij verlaat zijn moeder dan om zelf een gebied te veroveren. Een jong is na 12 maanden volgroeid en na 18 maanden geslachtsrijp.
Bedreiging
De kleine panda is een bedreigde diersoort. Er zijn waarschijnlijk nog maar 2.500 kleine panda’s die in het wild leven. Dit komt doordat mensen de bossen kappen waarin deze dieren leven. Het hout wordt gebruikt in de industrie. Ook worden er dieren gedood om hun vacht en gevangen om te verkopen als huisdier. Verder krijgt de kleine panda weinig jongen. Daarom proberen de dierentuinen met behulp van een speciaal fokprogramma de kleine panda voor uitsterven te behoeden.
Bronnen:
- ADW: Heath, T. and J. Platnick 2008. “Ailurus fulgens” (On-line), Animal Diversity Web. Accessed August 15, 2014 at https://animaldiversity.org/accounts/Ailurus_fulgens/
- IUCN: Glatston, A., Wei, F., Than Zaw & Sherpa, A. 2015. Ailurus fulgens. The IUCN Red List of Threatened Species 2015: e.T714A45195924. https://www.iucnredlist.org/species/714/110023718 Downloaded on 15 August 2014.
Ailurus fulgens
Naam | Kleine panda |
Klasse | Mammalia (Zoogdieren) |
Orde | Carnivora (Roofdieren) |
Familie | Ailuridae (Kleine panda’s) |
Geslacht | Ailurus |
Soort | Ailurus fulgens |
Grootte man | 56 – 62 cm |
Grootte vrouw | 56 – 62 cm |
Gewicht man | 3.7 – 6.2 kg |
Gewicht vrouw | 3.7 – 6.2 kg |
Paartijd | Begin van de winter |
Paringsinterval | 1 keer per jaar |
Draagtijd | 116 dagen |
Nest | Nest in een boom van takken, bladeren en gras |
Geboorte | Voorjaar en zomer |
Geboortegewicht | Gem. 100 gr. |
Aantal jongen | 1 – 4 jongen, gemiddeld 2 |
Spenen | 137 dagen |
Geslachtsrijp man | 18 maanden |
Geslachtsrijp vrouw | 18 maanden |
Levensduur | Tot 13 jaar in de natuur |
Voeding in de natuur | Bamboe, vruchten, grassen, jonge vogeltjes. |
Voeding in dierentuin | Appel, peer, druif, banaan, kattenbrok, pandacake |
Leefgebied | Himalayagebergte, in bamboebossen. |
Groep/solitair | Meestal solitair |
Fokprogramma | EEP: ROTTERDAM, Martin van Wees, 1990 |
CITES | Appendix I (16/02/1995) |
EU Listing | Annex A (04/02/2017) |
IUCN | Bedreigd (EN, 2015) |
Ontdek meer van zoo-dieren.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.