Leeuw

Beschrijving van de leeuw

Leefgebied

De leeuw leeft in de open savannen, grasvlakten, struikgebieden, halfwoestijnen en licht beboste streken van Afrika ten zuiden van de Sahara. Het is hier het grootste roofdier. Een geïsoleerde populatie van Perzische leeuwen leeft in het Gir Forest National Park in India.
In vroege historische tijden strekte het leefgebied van de leeuw zich uit over Eurazië van Oost-Europa tot India en kwamen ze voor in geheel Afrika, met uitzondering van de dichte wouden en droge woestijnen.

Uiterlijk

De leeuw is een grote katachtige met een brede kop, een korte snuit en relatief kleine, ronde oren. Hij heeft een kortharige asgrijze of zandgele vacht (maar variërend van okerbruin tot bijna wit) en een donker kwastje aan het puntje van de staart. Over de vacht verspreid liggen vage vlekken, die vooral bij jongere dieren goed te zien zijn. De vlekken vervagen naarmate het dier ouder wordt en zullen meestal uiteindelijk verdwijnen. De meeste mannetjes hebben dichte zwarte, bruine of gele manen met een variërende lengte op de kop, hals en schouders.

Bij de nu uitgestorven ondersoorten uit Noord-Afrika en de Kaap liep de maan als een franje over de buik. Het duurt meestal een jaar of zes eer de maan goed ontwikkeld is. Wijfjes zijn kleiner en hebben geen manen.

Een leeuw heeft 26 tanden. Bovenaan heeft hij 6 snijtanden, 2 hoektanden, 2 voorkiezen en 4 kiezen. Onderaan heeft hij 6 snijtanden, 2 hoektanden, 2 voorkiezen en 2 kiezen.

Van alle katachtigen is enkel de tijger groter. De grootte en de manen van het mannetje geven het dier een imposant uiterlijk, waardoor de leeuw in grote delen van de wereld bekendstaat als de koning der dieren. In Europa heeft hij deze rol overigens pas in de loop van de Middeleeuwen overgenomen van de bruine beer.

Over het algemeen worden er twee ondersoorten onderscheiden:

  • Afrikaanse leeuw (Panthera leo leo)
  • Perzische leeuw of Aziatische leeuw (Panthera leo persica)

De Afrikaanse leeuw wordt soms gesplitst in meerdere ondersoorten. Aangenomen wordt dat twee van deze ondersoorten zijn uitgestorven, namelijk de Berberleeuw (Panthera leo leo) uit Marokko en Noord-Algerije, en de Kaapse leeuw (Panthera leo melanochaita) uit Zuid-Afrika. In dierentuinen, zoals de Port Lympne Zoo, werden echter leeuwen ontdekt die vermoedelijk berberleeuwen zijn. De manen van het mannetje liepen door tot ver onder hun buik, en de koppen van de leeuwen waren vierkanter dan andere leeuwen. Dit zijn specifieke kenmerken van berberleeuwen.

Voortbeweging

De prooi wordt eerst beslopen, waarna het dier met een snelle sprint aanvalt. Bij de aanval kan de leeuw snelheden bereiken van 60 km/u.

Wetenswaardigheden

  • De leeuw is vaak onderwerp van folklore en symboliek geweest. Zo staat de leeuw afgebeeld in de wapens van verscheidene landen, streken en steden, waaronder Nederland en België.
  • De leeuw in het wapen van Nederland is een afbeelding van de Kaapse leeuw, een uitgestorven ondersoort van de leeuw. Een opgezet exemplaar van deze opmerkelijk slanke leeuwensoort wordt bewaard in de schatkamer van het Leidse museum Naturalis.

Voedsel in de natuur

De leeuw jaagt alleen, in paartjes of in grotere groepen. Hoe groter de jachtgroep, hoe groter het gevangen dier. Een groep leeuwen jaagt voornamelijk op antilopen, zebra’s, kafferbuffels, herten (in India) en andere grote herbivoren. Ze lokken de prooi in een val door deze op te jagen naar een plek waar een aantal andere leeuwinnen klaar staan om de prooi te vangen. De prooi wordt eerst beslopen, waarna het dier met een snelle sprint aanvalt. Bij de aanval kan de leeuw snelheden bereiken van 60 km/u. Grotere prooidieren worden gewurgd, terwijl kleinere dieren worden gedood door te bijten in de kop, nek of borst.

Als een grote prooi gevangen is, wordt de hiërarchie binnen een leeuwengroep zichtbaar. De volwassen mannetjes mogen eerst eten. Als hij is uitgegeten mogen de leeuwinnen en de welpen de resten. Een leeuw eet ook aas en steelt soms voedsel van andere dieren, als hyena’s, luipaarden en jachtluipaarden. De leeuw valt normaal gesproken geen mensen aan. Zieke of gewonde dieren nemen genoegen met vrij kleine prooidieren, als ratten, hagedissen, vissen of zelfs noten.

Gedrag

Hoewel het mannetje er met zijn manen heel indrukwekkend uitziet doen de vrouwtjes het meeste werk bij de jacht. Leeuwen leven in groepsverband (de enige katachtige die voornamelijk in sociale groepen leeft) en leeuwinnen gaan in de regel samen op jacht.

De leeuw is de enige katachtige die een sociale in plaats van een solitaire leefwijze heeft. Hij leeft normaal in groepen met een variërende samenstelling, maar bestaat meestal uit gemiddeld vijf volwassen vrouwtjes (twee tot twintig), een of twee volwassen mannetjes (tot acht) en hun jongen en onvolwassen nakomelingen. Soms bestaat een groep uit meer dan 30 leeuwen. Meestal bewegen de dieren zich los van elkaar of in kleinere groepen. Als dieren uit dezelfde groep elkaar tegenkomen, volgt een ritueel van wrijven, likken en spinnen. Vreemde leeuwen, zowel mannetjes als vrouwtjes, worden meestal weggejaagd. Leeuwinnen blijven hun hele leven bij dezelfde groep, mannetjes meestal niet meer dan drie of vier jaar. Mannetjes die niet bij een groep horen, leven een zwervend bestaan, alleen of met andere mannetjes. Door dit zwervende bestaan worden mannetjes in de regel minder oud dan vrouwtjes.
De groep heeft meestal een vast territorium. In de Serengeti volgen ze echter meestal de grote trekkende kudden gnoes, zebra’s en gazellen.

De leeuw is het grootste deel van de dag inactief. Soms ligt hij tot twintig uur per dag te rusten in de schaduw, en is hij enkel actief om te jagen. De leeuw voedt zich voornamelijk met prooidieren tussen de 50 en 300 kg, maar als deze niet in de buurt zijn gaat hij af op kleinere en grotere dieren, tussen de vijftien en duizend kg. Het zijn vooral de vrouwtjes die jagen; 81% van al het voedsel binnen een groep is gevangen door vrouwtjes. Mannetjes zijn echter ook in staat om een prooi te doden.

Als de leider(s) van een groep wordt uitgedaagd door een of meerdere rondzwervend mannetjes, gaat hij het gevecht aan om de leider te blijven. Soms gebeurt dit ook door mannelijke welpen die groot zijn geworden. Dominante leeuwen en uitdagers zijn meestal tussen de vijf en tien jaar oud. De verliezer moet de groep verlaten en de winnaar wordt of blijft de leider. Als er een nieuwe leider is, zal deze eerst alle welpen die op dat moment leven, doden. Zo zorgt hij ervoor dat de vrouwtjes weer vruchtbaar worden (vrouwtjes zijn vruchtbaar zolang ze geen jongen hebben) en kan hij zich voortplanten.

De leeuw heeft een luide brul. De brul van het mannetje is luider dan die van het vrouwtje. Vooral ’s nachts laten ze een luide brul horen, die soms tot op een afstand van acht km te horen is. Met de brul houdt de leeuw contact met andere groepsgenoten: hij geeft zijn aanwezigheid en positie aan, en mogelijk ook zijn status binnen de groep.

Predatie

Voortplanting in de natuur

Er is geen vaste paartijd. Het komt wel geregeld voor dat leeuwinnen binnen een groep gelijktijdig in oestrus raken, waardoor meestal meerdere jongen tegelijkertijd worden geboren. Vrouwtjes zogen ook de welpen van andere vrouwtjes. De sterfte onder welpen is vrij groot, mede doordat nieuwe mannetjes welpen doden en doordat zwakkere welpen meestal aan hun lot worden overgelaten.

Na een draagtijd van honderd dagen worden twee tot zes jongen geboren op een schuilplaats tussen lang gras, in dicht struikgewas of tussen rotsen. De welpen zijn bij de geboorte blind: de ogen gaan na drie tot elf dagen open. Na een maand gaan ze zich meer bewegen en na twee maanden vergezellen ze volwassen dieren tijdens de jacht. De zoogtijd duurt ongeveer acht maanden. Na 18 maanden zijn ze onafhankelijk en na vijf jaar volgroeid.

Een leeuw wordt in het wild ongeveer 10 tot 14 jaar oud, in gevangenschap kan een leeuw zelfs ouder dan 20 jaar worden.

Bedreiging

Vanaf de 2e eeuw na Christus zijn de dieren uit Europa verdwenen en rond 1900 werd de leeuw uitgeroeid in Noordwest-Afrika en de Kaap. Zij zijn nu slechts talrijk in Centraal- en Oost-Afrika, hoewel hun aantal zelfs daar sterk achteruitgaat.

De leeuw heeft vooral te lijden onder de jacht: doordat leeuwen ook vee doden, worden ze als schadelijk beschouwd. Er zijn in Afrika naar schatting anno 2012 nog zo’n 32.000 leeuwen. In het begin van de 20e eeuw werden een paar leeuwenparen in India gesignaleerd. Ze werden daar beschermd en gebruikt als toeristische attractie. Deze groep bestond in 1955 uit 270 leeuwen, en staat sinds die tijd onder bescherming. Tegenwoordig leven er nog ongeveer 350 Aziatische leeuwen in het Gir Nationaal Park en zijn er plannen een tweede populatie op te bouwen in het Palpur-Kunoreservaat.

Bronnen

Panthera leo

NaamLeeuw
KlasseMammalia (Zoogdieren)
OrdeCarnivora (Roofdieren)
FamilieFelidae (Katachtigen)
GeslachtPanthera
SoortPanthera leo
Kop-romplengte ♂172 tot 250 cm
Schouderhoogte ♂100 tot 128 cm
Kop-romplengte ♀140 tot 192 cm
Schouderhoogte ♀100 tot 128 cm
Staartlengte60 tot 100 cm
Gewicht ♂150 tot 280 kg
Gewicht ♀100 tot 182 kg
PaartijdGeen vaste paartijd, piek tijden regenseizoen
Paringsinterval2 jaar
Draagtijd3½ maand
NestSchuilplaats tussen lang gras, in dicht struikgewas of tussen rotsen
GeboorteGeen vaste periode
Geboortegewicht1.2 tot 2.1 kg
Aantal jongen1 tot 6 jongen
Spenen7 – 10 maanden
Geslachtsrijp ♂3 – 5 jaar
Geslachtsrijp ♀3 – 4 jaar
LevensduurIn het wild 10 tot 14 jaar. In dierentuin 20 jaar
VoedingVoornamelijk antilopen, zebra’s, kafferbuffels, herten (in India) en andere grote herbivoren
LeefgebiedLicht beboste streken van Afrika ten zuiden van de Sahara en in het Gir Forest National Park in India.
Groep/solitairGroep tot 30 diere: 2 – 20 volwassen vrouwtjes, 1 – 8 volwassen mannetjes en hun jongen en onvolwassen nakomelingen
Fokprogramma
CITESAppendix II (02/01/2017),
Appendix I (04/02/1977-Panthera leo persica)
EU ListingAnnex B (02/01/2017),
Annex A (04/02/1977-Panthera leo persica)
IUCNKwetsbaar (VU)


Ontdek meer van zoo-dieren.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven