Beschrijving van de tammarwallaby
Leefgebied
De tammarwallaby leeft in open eucalyptusbossen en scrublands van zuidelijk Australië. Het verspreidingsgebied van deze soort loopt van de zuidwestpunt van West-Australië tot in Zuid-Australië. Ook op enkele eilanden voor de kust, waaronder Kangoeroe-eiland, komt de tammarwallaby voor.
Uiterlijk
De tammarwallaby heeft een lichaamslengte van 52 tot 68 cm. Mannelijke dieren zijn over het algemeen groter (59-68 cm) dan vrouwelijke tammarwallaby’s (52-63 cm). De staarten van de mannetjes zijn ook langer (38-45 cm) dan die van de vrouwtjes (33-44 cm). Mannetjes hebben ook aanzienlijk grotere voorpoten en bredere klauwen dan vrouwtjes.
Het gewicht bedraagt 4 tot 9 kg. Er zijn mannetjes geregistreerd met een gewicht van maximaal 9.1 kg en vrouwtjes van maximaal 6.9 kg. De vacht is grijsbruin van kleur, de grijsgeelgekleurde buik uitgezonderd. De poten zijn roodbruin.
De tammarwallaby heeft een relatief kleine kop, grote oren en een lange staart. Net als bij de meeste andere kangoeroes zijn de voorpoten kort en de achterpoten lang en sterk. Ze behoren tot de kleinste soort wallaby’s. Net als alle andere buideldieren heeft het vrouwtje een buidel op de buik waarin de jongen worden grootgebracht. In de buidel bevinden zich de tepels.
Voortbeweging
Met hun achterpoten kunnen ze hele grote sprongen maken.
Wetenswaardigheden
Tammarwallaby’s kunnen hun onderkaak naar voren en naar achteren bewegen om zodoende planten zo goed mogelijke te kunnen fijnkauwen.
Tammarwallaby’s kunnen net als hun soortgenoten de geboorte van een jong vertragen, totdat de omstandigheden het gunstigst zijn.
De tammarwallaby was de eerste kangoeroesoort die door westerse ontdekkingsreizigers werd gezien. Op 15 november 1629 zag de Nederlander François Pelsaert, kapitein van de Batavia, deze soort op de Houtman Abrolhoseilanden (vernoemd naar een andere Nederlandse kapitein, Cornelis de Houtman). Pelsaert beschreef de tammarwallaby’s als “springende katten”.
Voedsel in de natuur
De tammarwallaby is een graseter. Hij heeft slechts weinig water nodig om te overleven en kan in nood zelfs zeewater drinken.
Gedrag
Tammarwallaby’s zijn erg sociaal. Het voornamelijk nachtdieren die in groepen van maximaal vijftig soortgenoten leven. Deze groepen (“mobs”) omvatten wallaby’s van beide geslachten en uiteenlopende leeftijden en hebben een hiërarchische structuur. De hoogstgeplaatste dieren zijn meestal mannetjes. De dominantie wordt bepaald door middel van agressieve gevechten waarbij de winnaar de hoogte in rang is. Bij de gevechten worden de voorpoten gebruikt om de tegenstander bij kop, nek en schouders vast te grijpen. Vervolgens gebruiken ze hun achterpoten om naar voren schoppen waarbij ze met hun staart voor evenwicht en ondersteuning zorgen. Het sterkste mannetje maakt de meeste kans om zich voort te planten en zo te zorgen voor zijn nageslacht.
Deze soort is overwegend actief tijdens de schemering en de nacht. Het territorium van een “mob” kan 100 ha bedragen en het territorium van andere mobs”overlappen.
Predatie
De voornaamste natuurlijke vijanden zijn dingo’s en roofvogels. Ter verdediging schoppen de tammarwallaby’s met hun achterpoten. Wanneer een tammarwallaby door een dingo wordt aangevallen gaat hij vaak met zijn rug tegen een boom staan waarbij hij met zijn voorpoten slaat en probeert om met zijn achterpoten tegen de buik van de aanvaller te schoppen. Door de scherpe klauwen en de kracht van de achterpoten kan hij een dingo ernstig verwonden.
Voortplanting in de natuur
Na een draagtijd van 25 tot 28 dagen wordt slechts één jong geboren. Bij de geboorte is het nog heel klein en weegt het slechts één gram. Na de geboorte kruipt het jong op de reuk af naar de buidel. Hier hecht het jong zich vast aan tepel en krijgt het vette melk met veel nutriënten. Het jong blijft 8 tot 9 maanden in de buidel om te volgroeien. Het jong wordt 10 tot 11 maanden gezoogd.
Tammarwallaby’s kunnen net als hun soortgenoten de geboorte van een jong vertragen, totdat de omstandigheden het gunstigst zijn. Zo kan een vrouwtje met een jong in de buidel al een nieuw embryo in de baarmoeder hebben wat pas wordt geboren nadat ze gestopt is met het zogen van het jong in de buidel.
De vrouwtjes zijn na 9 maanden geslachtsrijp en de mannetjes na 2 jaar. Tammarwallaby’s kunnen in de natuur 14 jaar oud worden.
Bedreiging
Tammarwallaby’s worden niet bedreigd.
Bronnen:
- Animal Diversity Web: Labiano-Abello, A. 1999. “Macropus eugenii” (On-line), Animal Diversity Web. Accessed March 19, 2015 at https://animaldiversity.org/accounts/Macropus_eugenii/
- Tammarwallaby. (2023, juni 4). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald 10:02, september 22, 2024 van https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Tammarwallaby&oldid=64415381.
Macropus eugenii
Naam | Tammarwallaby |
Klasse | Mammalia (zoogdieren) |
Orde | Diprotodontia (Klimbuideldieren) |
Familie | Macropodidae (Kangoeroes) |
Geslacht | Macropus |
Soort | Macropus eugenii |
Grootte man | 59 – 68 cm |
Grootte vrouw | 52 – 63 cm |
Staartlengte mannetje | 38 – 45 cm |
Staartlengte vrouwtje | 33 – 44 cm |
Gewicht man | Max. 9.1 kg |
Gewicht vrouw | Max. 6.9 kg |
Paartijd | Januari – maart |
Paringsinterval | 1 keer per jaar |
Draagtijd | 25 – 28 dagen |
Nest | Buidel |
Geboorte | Februari – april |
Geboortegewicht | 1 gram |
Aantal jongen | 1 jong |
Spenen | 10 – 11 maanden |
Geslachtsrijp man | 2 jaar |
Geslachtsrijp vrouw | 9 maanden |
Levensduur | Tot 14 jaar in de natuur |
Voeding in de natuur | Voornamelijk gras |
Voeding in de dierentuin | Kangoeroebrok, browserbrok, wortel, vit.E Selenium poeder, hooi, takken |
Leefgebied | Zuidwest Australië |
Groep/solitair | Groepjes van maximaal 50 soortgenoten. |
Fokprogramma | ESB: DALTON-FURNESS, David Gill, 1999 |
CITES | – |
IUCN | Niet bedreigd (LC) |
Ontdek meer van zoo-dieren.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.