Beschrijving van de veelvraat
Leefgebied
Tegenwoordig komt de veelvraat vooral in de boreale zone voor in Noord-Amerika en Noord-Eurazië zoals Alaska, Noord-Canada, Siberië, Noord-Rusland en Scandinavië. Voordat de Europeanen hun nederzettingen in Noord-Amerika stichtten, kwam het dier zelfs tot in Californië voor. Ze leven echter voornamelijk in koude gebieden.
Binnen Europa komt de veelvraat voor in Noorwegen, Zweden, Finland, Estland en Rusland. Tegenwoordig komt de veelvraat ook voor in Zuidoost-Europa en de Baltische staten. De populatie veelvraten in Scandinavië wordt geschat op 750 exemplaren en lijkt de laatste vijf jaar licht te stijgen. De Russische populatie (de veelvraten in zuidelijk en centraal Finland worden ook tot de Russische populatie gerekend) wordt geschat op 450 exemplaren.
Veelvraten geven de voorkeur aan relatief ongestoorde gebieden zoals taiga’s, toendra’s, open graslanden, bergachtige bosgebieden met rotshellingen en boreale overgangsgebieden met struikgewassen op en boven de boomgrens. Vaak zijn ze te vinden in naaldbossen vlak bij moerassen. Zomers wagen ze zich ook op toendra’s, maar meestal blijven ze in de naaldbossen.
Uiterlijk
Veelvraten zijn forse, gespierde marterachtigen. Ze hebben een donkerbruine tot zwarte vacht met lichte, gelige vlekken op de kop en een gele streep die van de schouders via de flanken naar de lange staart loopt. Ze hebben korte, brede, sterke en dik behaarde poten, die vijf tenen met deels intrekbare klauwen hebben. De kop is groot en de oren zijn klein en rond. Met hun krachtige beet kunnen ze botten stukbijten.
Veelvraten wegen negen tot dertig kilogram en zijn 65 tot 105 centimeter lang. De staart is 13 tot 26 cm lang en ze hebben een schofthoogte van 36 tot 45 cm. Vrouwtjes zijn over het algemeen 10% kleiner en wegen 30% minder.
Er bestaan zes ondersoorten:
- Gulo gulo (Europa),
- Gulo katschemakensis (Kenai schiereiland in Alaska)
- Gulo luscus (Noord-Amerika),
- Gulo. luteus (Californië)
- Gulo vancouverensis (Vancouver Island)
Voortbeweging
Veelvraten zijn zoolgangers waarbij het meeste gewicht op de middenvoetsbeentjes rust. Hierdoor wordt het gewicht goed verspreid wat met name gunstig is als ze in de sneeuw lopen. Doordat ze in de sneeuw minder wegzakken zijn ze in staat om zware prooidieren te vangen die in de sneeuw niet goed uit de voeten kunnen. Maar op harde ondergrond zijn hoefdieren veelal sneller dan veelvraten.
Ze lopen voornamelijk in galop wat ze 10 tot 15 kilometer kunnen volhouden bij een snelheid van 15 km/u. Ze kunnen echter een snelheid halen van 45 km/u. In één dag kunnen ze zo’n 45 kilometer afleggen.
Ze kunnen ook heel snel in een boom klimmen en verder zijn het uitstekende zwemmers.
Wetenswaardigheden
- De veelvraat is een van de grootste op het land levende soorten uit de familie van de marterachtigen. Alleen de reuzenotter en zeeotter worden groter.
- De naam slaat niet op het eetgedrag, maar is vermoedelijk een verbastering van het Oudnoorse fjeldfross (of spellingsvarianten daarvan) dat ‘bergkater’ betekent.
- Door hun geringe populatie en omdat ze in afgelegen gebieden leven worden ze zelden waargenomen door mensen.
Voedsel in de natuur
Veelvraten zijn carnivoren, maar ze zijn opportunistisch en eten ook regelmatig plantaardig voedsel. Meestal eten ze knaagdieren en vogels als sneeuwhoenders, eieren, ongewervelden, vruchten, bessen en aas. Ze staan bekend als erg sterke en onbevreesde dieren. Zo zullen ze soms een vos, ree of schaap aanvallen. Ook grotere dieren zoals een poema of een rendier kunnen ze schijnbaar moeiteloos aan, en ze schrikken er zelfs niet voor terug om een grizzlybeer of een eland aan te vallen. Meestal jagen ze vanuit een hinderlaag. Veelvraten leggen voedselvoorraden aan. Het koude klimaat waarin ze leven zorgt ervoor dat de prooi langer houdbaar is.
Gedrag
Veelvraten verblijven in een hol in een rotshelling, in dichte struiken of tussen rotsen. Het zijn nachtdieren, maar ze zijn soms ook overdag actief. In gebieden waar het lang licht of donker is, volgt na een activiteitsperiode van drie à vier uur een korte rustpauze. Ze worden niet gehinderd door sneeuw en zijn het hele jaar actief, zelfs onder barre weersomstandigheden.
Ze leven solitair. Mannetjes hebben een enorm woongebied van zo’n 600 tot 1000 km². Binnen het woongebied liggen de territoria van twee à drie vrouwtjes. Deze territoria zijn zo’n 50 tot 350 km² groot. Vrouwtjes dulden geen andere vrouwtjes in hun territorium. Ook mannetjes tolereren in een groot gedeelte van hun territorium geen andere veelvraten van hetzelfde geslacht. Territoria worden afgebakend door deze te markeren met geuren uit de anaalklier en door urine. Ook hun voedselvoorraad krijgt deze behandeling om andere dieren te ontmoedigen het te stelen.
In de winter maken vrouwtjes nesten om voedsel in op te slaan en om de jongen te verbergen. De nesten zijn bedden van gras en bladeren die in grotten, rotsspleten, holen van andere dieren of onder een omgevallen boom worden gemaakt. Af en toe bouwen ze nesten onder de sneeuw.
Predatie
Veelvraten hebben bijna geen natuurlijke vijanden. Ze zijn fel en agressief en ze zijn in staat om zich te verdedigen tegen dieren die vele malen groter zijn zoals wolven en poema’s. Echter, wolven, poema’s, zwarte beren, bruine beren en steenarenden kunnen een bedreiging vormen voor jonge en onervaren veelvraten.
Voortplanting in de natuur
Veelvraten paren iedere twee jaar. De paartijd duurt van mei tot augustus. Kort voor de paring zoeken mannetjes en vrouwtjes elkaar op en blijven dan enkele dagen bij elkaar. Mannetjes paren met meerdere vrouwtjes die in de overlappende territoria leven.
Door een uitgestelde innesteling van het embryo in de baarmoeder van 6 maanden tot januari, worden pas in februari of maart één tot drie jongen van 85 gram geboren. De eigenlijk draagtijd bedraagt dan 30 tot 50 dagen en de totale draagtijd 120 tot 272 dagen. Na het werpen verstoppen de vrouwtjes zich met hun jongen. Hierbij verdedigen de vrouwtjes hun territoria fel en worden indringers niet getolereerd. Dit territoriale gedrag gaat door totdat de jongen zelf kunnen jagen.
De jongen worden zo’n acht tot tien weken gezoogd en begeven zich tot begin mei nooit ver van het hol af. Na 5 tot 7 maanden beginnen ze zelf voedsel te zoeken. In augustus verlaten de mannelijke jongen het woongebied van de moeder. Vrouwelijke jongen kunnen de rest van hun leven doorbrengen in of vlak bij het woongebied van hun moeder.
Veelvraten zijn na 2 tot 3 jaar geslachtsrijp. Ze kunnen in het wild vijf tot dertien jaar worden en in gevangenschap achttien jaar.
Bedreiging
Er wordt in sommige delen van het verspreidingsgebied nog steeds op veelvraten gejaagd. In Alaska wordt er gejaagd voor de pels, en Eskimo’s gebruiken het bont voor hun jassen. In Finland is de soort beschermd, maar aan rendierhouders worden makkelijk jachtvergunningen afgegeven en illegale jacht komt regelmatig voor. Veelvraten zijn niet geliefd bij jagers, omdat zij vallen leeghalen. Ook schapenhouders uit Noorwegen beginnen zich steeds meer zorgen te maken over het oprukken van dit dier. In de provincies Nord-Trøndelag, Nordland en Finnmark is een grote groei van het aantal jongen van veelvraten waargenomen. Tussen januari en juni 2005 zijn er in de drie provincies vijftig jonge veelvraten gesignaleerd, terwijl er in 2004 het hele jaar 47 jongen waren gevonden.
De IUCN heeft veelvraten geclassificeerd als “niet bedreigd”
Bronnen:
- IUCN: Abramov, A.V. 2016. Gulo gulo. The IUCN Red List of Threatened Species 2016: e.T9561A45198537. https://www.iucnredlist.org/species/9561/45198537.
- Patsy, V. and M. Sygo 2009. “Gulo gulo” (On-line), Animal Diversity Web. Accessed August 18, 2016 at https://animaldiversity.org/accounts/Gulo_gulo/. Accessed on 19 August 2016.
- Veelvraat (zoogdier). (2021, november 28). Wikipedia, de vrije encyclopedie. november 28, 2021 van https://nl.wikipedia.org/wiki/Veelvraat_(zoogdier)
Gulo gulo
Naam | Veelvraat |
Klasse | Mammalia (zoogdieren) |
Orde | Carnivora (Roofdieren) |
Familie | Mustelidae (Marterachtigen) |
Geslacht | Gulo |
Soort | Gulo gulo |
Kop-romplengte | 65-105 cm |
Schouderhoogte | 36-45 cm |
Staartlengte | 13-26 cm |
Gewicht | 9-30 kg |
Paartijd | Mei-augustus |
Paringsinterval | Twee jaar (gemiddeld 639 dagen) |
Draagtijd | 30-50 dagen (uitgestelde innesteling embryo) |
Nest | Bed van gras en bladeren |
Geboorte | Februari-maart |
Geboortegewicht | 85 gram |
Aantal jongen | 1-3 jongen |
Spenen | 8-10 weken |
Geslachtsrijp | 2-3 jaar |
Levensduur | 5-13 jaar in het wild |
Voeding in de natuur | Knaagdieren, vogels als sneeuwhoenders, eieren, ongewervelden, vruchten, bessen en aas. Soms vos, ree, schaap, poema of een rendier |
Leefgebied | Boreale zone in Noord-Amerika en Noord-Eurazië |
Groep/solitair | Solitair |
Fokprogramma | EEP: HUNNEBOSTRAND, Leif Blomqvist |
CITES | – |
IUCN | Niet bedreigd (LC) |
Ontdek meer van zoo-dieren.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.