Vicuña

Beschrijving van de vicuña

Leefgebied

De vicuña leeft tegenwoordig in de Andes in Zuid-Peru, West-Bolivia, Noordwest-Argentinië en Noord-Chili. Ze zijn daar te vinden in glooiende graslanden en vlaktes op een hoogte van 3500-5750 meter. Deze gebieden zijn bedekt met korte en taaie vegetatie. Door hun dagelijkse behoefte aan drinkwater, leven de vicuña’s in gebieden waar water gemakkelijk toegankelijk is. Het klimaat in deze habitat is meestal droog en koud.

Uiterlijk

De vicuña is de kleinst levende kameelachtige. De lengte van kop tot start bedraagt 125-190 cm, de staart is 15-25 cm lang en de schofthoogte is 70-110 cm. Door zijn slanke lichaam en de relatief lange nek en ledematen is de vicuña een elegante verschijning. De oren zijn lang, puntig, en smal. De kop is rond en geel tot roodbruin van kleur. De lange nek heeft een geelachtige rode slab. De onderkant en de binnenkant van de flanken zijn grauw-wit. Manen van 20-30 cm lang, met zijdeachtig-wit haar, sieren de borst. De vacht is van fijne wol en erg zacht.

Vicuña’s hebben unieke, knaagdierachtige snijtanden die slechts aan één zijde zijn bedekt met glazuur.

Voortbeweging

Vicuña’s zijn alerte en verlegen dieren die snel wegvluchten. Ze kunnen een snelheid halen 47 km per uur op een hoogte van 4500 meter. Ze bewegen buitengewoon sierlijk in vergelijking met andere hoefdieren.

Wetenswaardigheden

  • Ze kunnen probleemloos op grote hoogtes met een laag zuurstofgehalte overleven zonder in ademnood te komen dankzij het krachtige pompen van hun grote hart, de eigenschap dat hun bloed meer zuurstof opneemt en hun rode bloedlichaampjes 2,5 keer langer leven dan normaal.
  • De dieren hebben een dikke vacht om zichzelf te beschermen tegen de kou. Overdag is deze dikke vacht juist erg lastig. De zon schijnt dan erg fel en op de hoogvlaktes is nergens schaduw te vinden. Om toch de lichaamstemperatuur te regelen, gaan ze met gespreide achterpoten staan. Aan de binnenkant van de dijen hebben ze een kale plek, waar de bloedvaten dicht bij het lichaam oppervlak liggen en zo kan het dier zijn extra lichaamswarmte aan de lucht afgeven.
  • De wol is bijzonder zacht en zeer kostbaar. Eeuwen geleden gebruikten de Inca’s deze wol al om er bijzonder mooie stoffen van te weven. De kledingstukken die van deze stoffen werden gemaakt, mochten alleen door de keizer en zijn hofhouding worden gedragen. Droeg iemand anders iets van vicuñawol, dan werd degene ter dood gebracht.
  • Vicuña’s zijn grazende herkauwers. De ondertanden groeien het hele jaar door.
  • Voedsel in de natuur
  • De vicuña is een echte grazer. Zijn dieet bestaat voornamelijk uit korte meerjarige grassen. De snijtanden zijn speciaal aangepast aan dat dieet. Ze zijn groot en groeien voortdurend aan, net als bij knaagdieren. De jonge grazen vaak liggend. Zowel jonge als volwassenen Vicuña’s herkauwen als ze liggen te rusten. In tegenstelling tot de meeste andere kameelachtigen hebben ze dagelijks water nodig. Daarom wordt bij het zoeken naar een territorium een gebied gekozen waar water voorhanden is. Een gemiddeld voedselgebied is 184 hectare.

Gedrag

De dieren leven in kleine familiegroepen van 5 -10 individuen. Een dominant mannetje leidt een groep vrouwtjes en hun jongen. Hij houdt de groep dicht bij elkaar, binnen een afstand van 50 meter, en jaagt andere mannetjes weg. De kudde toont zich onderdanig aan het dominante mannetje door hun nek over de rug van het mannetje te leggen. De familiegroepen zijn hechte gemeenschappen, ze laten vreemde mannetjes en soms jonge vrouwtjes niet toe in de groep.

Als er gevaar dreigt maken ze een helder fluitend geluid. Het dominante mannetje waarschuwt zijn harem met een alarmroep, waarbij hij tussen het gevaar en de kudde gaat staan.

Vicuña’s zijn een van de weinige hoefdieren die aparte voedselplaatsen en aparte slaapplaatsen hebben. Het mannetje van de groep gedraagt zich echt als een gezinshoofd; hij leidt de groep overdag naar de weideplaatsen en naar de plek waar ’s nachts wordt gerust. De slaapgebieden liggen op grotere hoogte.

Volwassen mannetjes die geen kudde hebben leven solitair of vormen een grote groep van 30 tot 150 mannetjes. Er is echter weinig samenhang tussen deze vrijgezellen en er is geen hiërarchie.

Predatie

Mensen, poema’s, grijze vos.

Voortplanting in de natuur

In tegenstelling tot de meeste zoogdieren treedt er geen bronsttijd op, maar komt er een eisprong na een dekking. De paring begint in maart en april. Ze paren terwijl ze op hun buik liggen en de paring duurt zo’n 10-20 minuten. Na de dracht van 330-350 dagen wordt in februari – maart één jong geboren van 4-6 kg. Het vrouwtje baart staand en ze eet de nageboorte niet op. De moeder is snel na de bevalling alweer vruchtbaar.

Het jong is 15 minuten na de geboorte al mobiel. Gedurende de eerste 8 maanden blijft het dicht in de buurt van de moeder. De jongen worden 10 maanden lang gezoogd. Op deze leeftijd worden de jonge vrouwtjes uit de kudde gestoten door het dominante mannetje. Bij de jonge mannetjes gebeurt dit al na 4-9 maanden.

Verdreven vrouwtjes worden meestal door een andere groep geaccepteerd. Vrouwtjes en mannetjes zijn na 2 jaar geslachtsrijp. Sommige blijven wel 19 jaar geslachtsrijp. In het wild levende Vicuña’s worden 15-20 jaar. In gevangenschap kunnen ze 24 jaar worden.

Bedreiging

De vicuña worden als bedreigd geclassificeerd. Gedurende de periode van de Inca’s was de totale populatie 1,5 miljoen dieren. Met de val van het rijk, is dit aantal fors gedaald als gevolg van het massaal slachten door de veroveraars en de kolonisten. In 1960 was het aantal gedaald tot slechts 6000 dieren. Recente inspanningen zoals de oprichting van nationale parken en organisaties voor de bescherming van vicuña’s hebben de populatie weer naar 125.000 dieren teruggebracht. Ongeveer de helft van dit aantal leeft in het Vicuña National Park of Pampas Galeras in Peru.

Bronnen:

Vicugna vicugna

NaamVicuña
KlasseMammalia (zoogdieren)
OrdeCetartiodactyla (Walvissen en evenhoevigen)
FamilieCamelidae (Kameelachtigen)
GeslachtVicugna
SoortVicugna vicugna
Grootte125 – 190 cm
Schouderhoogte70 – 110 cm
Gewicht35 – 65 kg
PaartijdMaart -april
Paringsinterval1½ jaar
Draagtijd330 – 350 dagen
Nest
GeboorteFebruari – maart
GeboortegewichtGem. 5740 gram
Aantal jongen1 jong
Spenen213 dagen
Geslachtsrijp2 jaar
LevensduurTot 24 jaar in de natuur
Voeding in de natuurGrassoorten en planten
LeefgebiedHet Andesgebergte in Peru, Bolivia, Chili en Argentinië op hoogtes van 3500 tot 5750 meter.
Groep/solitairGroepen
FokprogrammaEEP: ZURICH, Christian Schmidt, 1985
CITESAppendix I (02/01/2017),
Appendix II (02/01/2017)
EU ListingAnnex A (04/02/2017),
Annex B (04/02/2017)
IUCNNiet bedreigd (LC)


Ontdek meer van zoo-dieren.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven