Beschrijving van de witwanggibbon
Leefgebied
De witwanggibbon komt voor in Zuidoost-Azië, waar hij in de boomtoppen van het oerwoud leeft. Hij behoort, net als orang-oetans, gorilla’s, chimpansees en bonobo’s tot de mensapen.
Uiterlijk
Bij de witwanggibbons is het mannetje zwart met witte wangen terwijl het vrouwtje lichtbruin is met een zwart kruintje. Deze gibbons zijn tussen de 45 en de 63 cm lang en wegen gemiddeld 5,7 kg. Net als alle soorten gibbons hebben witwanggibbons geen staarten. Opvallend aan gibbons zijn de enorme lange armen, waarmee ze razendsnel van tak naar tak slingeren.
Iedere twee tot drie jaar wordt één jong geboren. Een witwanggibbon wordt met een lichtbeige vacht geboren. Na een half jaar verandert de kleur in zwart. Voor de vrouwtjes is één kleurverandering niet genoeg. Als de vrouwtjes geslachtsrijp zijn, verandert hun vacht nog een keer in een geelbeige kleur. De mannetjes blijven zwart.
Voortbeweging
Wanneer ze lopen (wat ze in de natuur weinig doen, aangezien ze alleen in de boomkruinen leven), houden ze hun lange armen boven hun hoofd om hun evenwicht te bewaren. Ze kunnen sprongen maken tot 12 meter.
Wetenswaardigheden
Ze behoren tot de mensachtige apen waaronder zij het kleinst zijn. Zij vormen samen met de siamangs de langarmfamilie. Ze hebben dan ook hele lange armen en hele lange vingers.
Deze apen hebben een hekel aan water omdat ze niet kunnen zwemmen. Ze drinken water door aan een tak naar beneden te hangen en de handen in het water te doen en daaruit te drinken.
Voedsel In de natuur
Witwanggibbons zijn uitgesproken bosdieren die voornamelijk fruit en bladeren eten.
Gedrag
Man en vrouw zijn partners voor het leven. Ze leven samen met hun nageslacht van de afgelopen jaren in een familiegroepje. Met deze groep verdedigen ze hun territorium. Het gezin is de sociale groep waarin het voedsel eerlijk wordt verdeeld. Zowel mannetjes als vrouwtjes verlaten wanneer ze volwassen zijn hun familiegroep, al zoeken de vrouwtjes vaak hun nieuwe territorium wat dichter in de buurt van hun ouders dan de mannetjes.
Ze staan bekend om hun prachtige gezang. ’s Ochtends vroeg, als het mannetje en het vrouwtje samen een duet zingen, is hun gezang tot op kilometers afstand te horen. Ze zingen echter niet zomaar, hun gezang dient om hun territorium af te bakenen. Door te zingen laat het gibbonpaartje weten in welk gebied ze de dag doorbrengen. Maar het mannetje probeert met zijn gezang ook indruk te maken op de vrouwtjes. De mannetjes die het mooist kunnen zingen hebben het snelst een vrouwtje.
Predatie
Doordat witwanggibbons in boomkruinen leven vormen ze een prooi voor grote vogels als adelaars. Verder worden ze wel gegeten door panters.
Voortplanting in de natuur
Witwanggibbons zijn monogaam en zijn na 6 tot 7 jaar geslachtsrijp. Er is geen bepaalde periode waarin gepaard wordt. Na een draagtijd van 7.5 maanden wordt één keer in de 2-3 jaar één jong geboren. Zowel het mannetje als het vrouwtje brengen het jong groot. De moeder houdt het jong ongeveer twee jaar bij zich waarna her gespend wordt.
Bedreiging
Deze dieren doen mee aan het EEP-fokprogramma. Ze worden namelijk bedreigd met uitsterven door de inkrimping van hun leefgebied door menselijk toedoen.
Bronnen:
- Zodiac Animals
- Witwanggibbon. (2024, september 19). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald 14:47, september 23, 2024 van https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Witwanggibbon&oldid=68138369.
- EOL: Boyd, T. 2006. “Nomascus leucogenys” (On-line), Animal Diversity Web. Accessed September 28, 2015 at https://animaldiversity.org/accounts/Nomascus_leucogenys/
Nomascus leucogenys
Naam | Witwanggibbon |
Klasse | Zoogdieren |
Orde | Primaten |
Suborde | Haplorrhini |
Familie | Hylobatidae |
Geslacht | Nomascus |
Soort | Nomascus leucogenys |
Grootte man | 45 – 63 cm |
Grootte vrouw | 45 – 63 cm |
Gewicht man | Gem. 5.7 kg |
Gewicht vrouw | Gem. 5.7 kg |
Paartijd | Het hele jaar door |
Paringsinterval | 1 keer per 2 tot 3 jaar |
Draagtijd | Gem. 7 maanden |
Nest | – |
Geboorte | Het hele jaar door |
Geboortegewicht | 500 gram |
Aantal jongen | Meestal 1 jong, iedere 2 – 3 jaar |
Spenen | 24 maanden |
Geslachtsrijp man | 6 – 8 jaar, gem. 7 jaar |
Geslachtsrijp vrouw | 6 – 8 jaar, gem. 7 jaar |
Levensduur | Gem. 28 jaar in de natuur |
Voeding in de natuur | Fruit, jonge bladeren, eieren en insecten |
Voeding in de dierentuin | Apenkoekjes, appel, peer, paprika, witlof, andijvie, wortel, courgette, bleekselderij, venkel, zoete vruchten (meloen, mango, banaan), kattenbrok, rode biet, gekookt ei, kipfilet, gekookte aardappel, druiven, gekookte rijst |
Leefgebied | Subtropisch regenwoud in Zuid China, Noord Laos en noordwesten Vietnam |
Fokprogramma | EEP: MULHOUSE, Brice Lefaux, 1991 |
CITES | Appendix I |
IUCN | Ernstig bedreigd (CR) |
Ontdek meer van zoo-dieren.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.