Beschrijving van de zwarte slingeraap
Leefgebied
De zwarte slingeraap, kwatta of roodgezicht slingeraap is een aap die in Zuid-Amerika voorkomt, met name in Brazilië, Frans-Guyana, Guyana en Suriname. In Peru en Bolivia zijn ook kleine populaties aangetroffen. In Guyana komen ze alleen ten oosten van de Essequibo rivier voor.
Ze leven geïsoleerd van mensen in dichte bossen. Meer dan 90% van hun tijd verblijven ze in de middelste en bovenste regionen van de boomkruinen. Ze hebben een voorkeur voor bossen waarvan de boomkruinen op een hoogte van meer dan 25 meter liggen. In die delen van bossen die aan rivieren grenzen komen zwarte slingerapen minder frequent voor, waarschijnlijk ten gevolge van de toenemende jacht.
Uiterlijk
Deze tenger gebouwde dieren hebben, met uitzondering van het roze gezicht, de handen en de voeten, een gitzwarte glanzende vacht die langer is dan die van de meeste andere primaten. Ze hebben ten opzicht van hun lichaam een kleine kop. De armen en benen zijn lang en de lange grijpstaart wordt gebruikt om het evenwicht te bewaren en dient als vijfde hand bij het zich verplaatsen door de kroonlaag van het bos.
Het uiteinde van de staart heeft aan de binnenkant een kale plek van ongeveer 8 cm, die voorzien is van een gerimpelde huid. Met hun staart kunnen ze net zo goed voelen als met hun vingers. De staartlengte varieert van 60 tot 90 cm. De lichaamslengte varieert van 40 tot 60 cm waarbij de mannetjes iets groter zijn dan de vrouwtjes. Mannetjes wegen gemiddeld 9.1 kg en vrouwtjes 8.4 kg,
Voortbeweging
Zwarte slingerapen hebben uitgesproken lange, slanke ledematen en een nog langere grijpstaart. Zodoende hebben ze een grote behendigheid bij het klimmen in de bomen. Ze kunnen met een sprong een grote afstand overbruggen van 8 tot 9 meter, maar ze kunnen zich ook wel 6 tot 10 meter naar beneden laten vallen.
Als het enigszins mogelijk is gebruiken slingerapen bij het lopen door de kroonlaag alle vier de poten. Op plaatsen waar de bomen verder uit elkaar staan springen en slingeren ze in de kroonlaag van boom tot boom. Ze kunnen zich zo, hangend aan hun armen, behendig van de ene naar de andere boom slingeren, omdat ze uitermate beweeglijk zijn in de schoudergewrichten. Ze kunnen ook aan hun staart gaan hangen zodat ze met hun handen het fruit kunnen pakken.
Men ziet de zwarte slingerapen maar zelden op de bosbodem. Als ze zich op de grond ophouden, dan lopen ze rechtop op twee benen en houden ze hun staart achter hun rug recht omhoog.
Wetenswaardigheden
- Het gezicht van de jongen is bij de geboorte donker van kleur. Naarmate ze ouder worden wordt de kleur lichter.
- Zwarte slingerapen ook wel kwatta, bosduivels, roodgezicht zwarte slingerapen of roodgezicht slingerapen genoemd.
- Ze hebben geen duim.
- Zwarte slingerapen zijn de grootste apen van de “Nieuwe wereld” en ook de grootste soort slingerapen.
Voedsel in de natuur
Tijdens het natte seizoen foerageren ze in groepjes die meestal bestaan uit twee dominante vrouwtjes en maximaal 9 ondergeschikte dieren. Ook worden er dan wel individuele dieren gezien die eten aan het zoeken zijn. Tijdens het droge seizoen leidt een enkel dominant vrouwtje een groepje tijdens het foerageren waarbij ze vergezeld wordt door een niet-dominant vrouwtje of mannetje. Meestal bestaan deze groepjes dan maar uit drie dieren. Ze gaan de eerste twee uur nadat ze wakker zijn geworden op zoek naar voedsel en ook twee uur voor het slapen gaan.
Zwarte slingerapen eten het liefst fruit wat tijdens het natte seizoen (januari-april) overvloedig aanwezig is. Dit maakt 85% van hun dieet uit. Hierdoor besteden ze meer dan driekwart van hun tijd aan het zoeken naar vlezige bessen, steenvruchten, peulen, en samengestelde vruchten in de kroonlaag van het woud. Slechts 40% van de vruchten eten ze helemaal op. Van de rest wordt de buitenlaag verwijderd waarna ze alleen de zachte inhoud opeten. Verder eten ze ook bladeren, bloemen, rijpe zaden, toppen van wortels en paddenstoelen.
Tijdens het droge seizoen (juni en juli), wanneer fruit schaars is, eten ze meer bloemen en eten ze ook honing, rottend hout en boomschors. Hoewel ze er geen voorkeur voor hebben eten ze ook wel insecten zoals termieten en rupsen.
Gedrag
Zwarte slingerapen hebben zelden interactie met andere diersoorten en leven in losse, sociale groepen van 20 tot 30 dieren waarvan de grootte afhankelijk is van de levensomstandigheden op dat moment. Overdag splitsen ze zich tijdens het rondtrekken, foerageren en rusten op in subgroepjes van 2 tot 9 dieren. Deze groepjes bestaan uit enkele vrouwtjes met hun jongen en enkele mannetjes ter bescherming. Mannetjes roepen vanuit deze subgroepjes naar elkaar. Zo houden ze de grote groep bij elkaar.
De territoria zijn gemiddeld 255 km2 groot. Vrouwtjes met jongen houden zich in het midden van dit gebied op. Individuele vrouwtjes hebben hun eigen territorium binnen het territorium van de hele groep en hebben zelden contact met andere vrouwtjes. De mannetjes verdedigen het territorium door veel kabaal te maken en door zich erg agressief te gedragen tegenover potentiële indringers.
Ze rusten twee keer per dag, meestal tussen 8:00 en 10:00 uur en 12:00 en 14:30 uur. Tijdens het droge seizoen rusten ze langer omdat er dan minder voedsel beschikbaar is.
Predatie
Zwarte slingerapen zijn relatief groot en worden niet vaak belaagd. Echter, bekende predatoren zijn jaguars, poema’s, ocelots, margays (perdelkatten) en harpijen. Mensen hebben echter de meeste dode zwarte slingerapen op hun geweten.
Voortplanting in de natuur
Zwarte slingerapen baltsen door met leden van het andere geslacht te gaan worstelen en spelen. Hierbij maken ze grommende geluiden, hijgen ze zwaar en schudden ze met hun kop. Wanneer een vrouwtje vruchtbaar is, ruikt en likt het mannetje aan de geslachtsdelen van de potentiële partner. Vrouwtjes maken duidelijk op welk mannetje hun keuze is gevallen door op zijn schoot te gaan zitten. Als het mannetje niet onmiddellijk reageert, gaat ze weg om een paar minuten later weer terug te komen om haar gedrag te herhalen. Als het mannetje wel reageert, blijft ze zitten waarbij het mannetje dan haar borst vasthoudt en zijn benen over haar benen slaat en zijn voeten tussen haar dijen houdt. Wanneer een vrouwtje vruchtbaar is paart ze ofwel met één mannetje of met wel 3 tot 4 verschillende mannetjes. Ook de mannetjes paren met meerdere vrouwtjes.
Vergeleken met andere primaten planten zwarte slingerapen zich langzaam voort. Ze paren slechts één keer in de drie tot vier jaar. Na een draagtijd van 7½ maand wordt er meestal 1 jong geboren. Het jong weegt bij de geboorte zo’n 450 gram. Meestal worden er meer vrouwtjes dan mannetjes geboren. De meeste geboorten vinden plaats in het natte seizoen van november tot februari.
De jonge dieren brengen veel tijd bij hun moeder door. De eerste 2 tot 3 maanden klampen ze zich aan de buik van hun moeder vast waarbij ze hun staart om het lichaam van de moeder wikkelen. Dit gaat door tot ze 4 tot 5 maanden oud zijn. Wanneer ze 6 tot 9 maanden oud zijn zitten ze meer op de rug van de moeder. Vanaf een maand of tien beginnen ze de omgeving te verkennen, maar blijven ze nog steeds het grootste deel van hun tijd bij de moeder. De komende drie maanden worden ze steeds zelfstandiger en rusten en eten ze alleen, maar gaan ze nog steeds nooit meer dan vijf meter bij hun moeder vandaan. Pas als ze 15 tot 18 maanden zijn beginnen ze zonder hun moeder te trekken. De mannetjes bemoeien zich niet met de jongen, maar verdedigen wel hun vrouwtje en het territorium.
Ze zijn geslachtsrijp als ze 4 tot 5 jaar oud zijn waarna de mannetjes meestal in hun geboortegroep blijven en de vrouwtjes de groep verlaten om potentiële partners te vinden. De vrouwtjes keren wel vaak weer terug naar de geboortegroep om te werpen en mogelijk om te paren met de mannetjes uit die geboortegroep.
In de natuur worden zwarte slingerapen gemiddeld 20 jaar. In gevangenschap kunnen ze 34 jaar worden.
Bedreiging
De IUCN heeft zwarte slingerapen geclassificeerd als “kwetsbaar”. Momenteel nemen de aantallen af als gevolg van ontbossing, de jacht en de trage voortplanting.
Bronnen
- IUCN: Mittermeier, R.A., Rylands, A.B. & Boubli, J.-P. 2008. Ateles paniscus. The IUCN Red List of Threatened Species 2008: e.T2283A9392691. https://www.iucnredlist.org/species/2283/191691902 Accessed on 21 September 2016.
- Animal Diversity Web: Kanter, T. 2011. “Ateles paniscus” (On-line), Animal Diversity Web. Accessed September 21, 2016 at https://animaldiversity.org/accounts/Ateles_paniscus/ Accessed on 26 September 2016
- AnAge: Tacutu, R., Craig, T., Budovsky, A., Wuttke, D., Lehmann, G., Taranukha, D., Costa, J., Fraifeld, V. E., de Magalhaes, J. P. (2013) “Human Ageing Genomic Resources: Integrated databases and tools for the biology and genetics of ageing.” Nucleic Acids Research 41(D1):D1027-D1033. Accessed on 26 September 2016
- Encyclopedia of Live: “Ateles paniscus” Encyclopedia of Life, available from https://eol.org/pages/323933 Accessed on 26 September 2016
- Bosduivel. (2021, april 30). Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald 28 november 2021 van https://nl.wikipedia.org/wiki/Bosduivel
- Seite „Rotgesichtklammeraffe“. In: Wikipedia – Die freie Enzyklopädie. Bearbeitungsstand: 18. Mai 2020, 13:43 UTC. URL: https://de.wikipedia.org/wiki/Rotgesichtklammeraffe (Abgerufen: 28. November 2021, 12:18 UTC)
Ateles paniscus
Naam | Zwarte slingeraap |
Klasse | Mammalia (Zoogdieren) |
Orde | Primates (Primaten) |
Familie | Atelidae (Grijpstaartapen) |
Geslacht | Ateles |
Soort | Ateles paniscus |
Grootte man | 40-60 cm, gemiddeld 54,5 cm |
Grootte vrouw | 40-60 cm, gemiddeld 54 cm |
Staartlengte | 60-90 cm |
Gewicht man | 9,1 kg |
Gewicht vrouw | 8,4 kg |
Paartijd | Meestal april-juli |
Paringsinterval | 3 tot 4 jaar |
Draagtijd | 7½ maand |
Nest | Jongen houden zich aan de moeder vast |
Geboorte | Meestal november-februari |
Geboortegewicht | 450 gram |
Aantal jongen | 1 jong |
Spenen | 1 jaar |
Geslachtsrijp man | 4-5 jaar |
Geslachtsrijp vrouw | 4-5 jaar |
Levensduur | 20 jaar in de natuur 34 jaar in gevangenschap |
Voeding in de natuur | Voornamelijk fruit |
Leefgebied | Zuid-Amerika in Noord-Brazilië, Frans-Guyana, Guyana en Suriname |
Groep/solitair | Losse sociale groepen |
Fokprogramma | EEP: ROMAGNE, Jean-Pascal Guery |
CITES | Appendix II (04/02/1977) |
IUCN | Kwetsbaar (VU) |
Ontdek meer van zoo-dieren.nl
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.