Zwartstaartprairiehond

Beschrijving van de zwartstaartprairiehond

Leefgebied

De zwartstaartprairiehond heeft een voorkeur voor met kort gras begroeide prairies en komt voor komt voor in Noord-Amerika van Oost-Montana, het zuidwesten van North Dakota en het zuiden van Saskatchewan, zuidwaarts tot Zuidoost-Arizona, New Mexico, Noordwest-Texas en het uiterste noorden van Mexico. Vroeger kwamen ze voor over de gehele Great Plains.

Uiterlijk

De zwartstaartprairiehond heeft een zandkleurig bruine vacht, met een wittige buik. De oren zijn kort en rond en de ogen groot en zwart. De dunne, korte staart heeft een zwarte punt. Hieraan dankt de soort zijn naam. Hij wordt ongeveer dertig centimeter lang en 900 tot 1360 gram zwaar.

Wetenswaardigheden

Zwartstaartprairiehonden leven in enorme groepen in ondergrondse gangenstelsels, steden of ’towns’ genaamd, die uit enkele duizenden dieren kunnen bestaan en meer dan 40 hectare kunnen beslaan. Deze steden bestaan uit enkele wijken, ‘wards’ genaamd, die weer zijn onderverdeeld in enkele ‘coteries’, die bestaan uit een familiegroepje van één mannetje, één tot vier vrouwtjes en hun jongen. De zwartstaartprairiehonden gaan zelden ver van hun hol.

Een in- en uitgang naar de ondergrondse stad is een kegelvormige hoop van ongeveer 30 centimeter hoog en 60 centimeter breed. Deze ingangen zijn hoger om te voorkomen dat er water in de stad loopt. Ook worden ze gebruikt als uitkijkposten, waar vanaf eventuele vijanden kunnen worden gespot. De hopen zijn van afwisselende hoogte. Hierdoor loopt er steeds lucht door de gangen, die zo worden geventileerd.

Direct onder de ingang loopt een korte, zijdelings lopende gang, die tot een tot anderhalve meter diep loopt. In deze gang luisteren de zwartstaartprairiehonden. Op vier meter diepte loopt een lange, horizontale tunnel. Langs deze tunnels liggen verscheidene nestkamers. De nestkamers zijn bekleed met droog gras. Ook ligt er aan deze gang een toilet, waarin de zwartstaartprairiehond zijn behoefte doet. De zwartstaartprairiehond bedekt zijn uitwerpselen met aarde. Als het toilet vol is, graaft de zwartstaartprairiehond een nieuw toilet.

Voedsel in de natuur

De zwartstaartprairiehond leeft van de groene delen van de plant, vooral grassen, maar ze eten ook insecten als sprinkhanen en zelfs een enkele keer aas. Ze eten eerst alle vegetatie rond het hol weg, om zo eventuele schuilplaatsen van roofdieren te verwijderen.

Gedrag

De zwartstaartprairiehond is een dagdier. Onder normale omstandigheden is hij de gehele dag actief, maar in heet weer komt de zwartstaartprairiehond alleen ’s ochtends en ’s avonds buiten zijn hol. Overdag schuilt hij dan voor de zon in de ondergrondse gangen. In koude winters blijft hij enkele dagen in zijn hol, en gaat dan voor enkele dagen in torpor. De zwartstaartprairiehond teert dan op een vetlaag die ze in de herfst hebben opgebouwd.

Het zijn sociale dieren, die leden van dezelfde ward begroeten met een “kus”, waarbij de dieren elkaar met de snuit aanraken. Andere vormen van sociaal contact zijn het verzorgen van elkaars vacht en het samen graven van gangen. Ook houden ze contact met elkaar door middel van geluiden.

Er zijn minstens negen verschillende geluiden bekend. Het bekendste is het blaffen, waaraan het dier zijn naam ontleent. Het is echter geen hond, maar een grondeekhoorn. Ook zijn er alarmsignalen, voor het geval dat er vijanden komen.

Predatie

De zwartstaartprairiehond wordt zeven tot acht jaar oud. Natuurlijke vijanden zijn vooral vos en zilverdas, maar ook coyote, rode lynx, arenden, buizerds en slangen doden wel eens een zwartstaartprairiehond. De belangrijkste natuurlijke vijand van de zwartstaartprairiehond was de zwartvoetbunzing, maar deze soort is in het wild uitgestorven, mede doordat het aantal zwartstaartprairiehonden is gedaald.

Voortplanting in de natuur

De paartijd is in februari en maart. Na een draagtijd van dertig dagen worden vier tot vijf jongen geboren. De jongen worden doof, blind en naakt geboren. Zwartstaartprairiehonden krijgen slechts één nestje per jaar. Na zes weken verlaten de dieren voor het eerst het ouderlijk nest. Als ze tien weken oud zijn, kunnen ze voor zichzelf zorgen, en na zes maanden zijn ze volgroeid. Als de jongen twee jaar oud zijn, verlaten ze het ouderlijk nest en stichten ze hun eigen coterie.

Bedreiging

In de negentiende eeuw, toen veel prairie werd omgezet in landbouwgrond, nam het aantal zwartstaartprairiehonden enorm toe, mede door de afname van het aantal bizons, een voedselconcurrent. Nu waren de zwartstaartprairiehonden echter zelf een belangrijke voedselconcurrent voor het rundvee van de boeren. Er begon een grootschalige verdelgingscampagne, waarbij veel zwartstaartprairiehonden werden vergiftigd.

Bronnen

Cynomys ludovicianus

NaamZwartstaart prairiehond
KlasseZoogdieren
OrdeRodentia (Knaagdieren)
FamilieSciuridae (Eekhoorns)
GeslachtCynomys (Prairiehonden)
SoortCynomys ludovicianus
Grootte man36 – 42 cm, gem. 38cm
Grootte vrouw35 – 38 cm, gem 37 cm
Gewicht man850 – 1675 gr, gem. 907 gr
Gewicht vrouw705 – 1050 gr, gem. 863 gr
PaartijdFebruari – maart
Paringsinterval1 keer per jaar
Draagtijd33 – 38 dagen
NestOnder de grond
GeboorteMaart – mei
Geboortegewicht15 gr
Aantal jongen1 – 8 jongen
Spenen37 – 51 dagen
Geslachtsrijp man1 – 2 jaar
Geslachtsrijp vrouw2 – 3 jaar
LevensduurMannetjes 5 jaar, vrouwtjes 8 jaar
VoedingGroene delen plant, vooral grassen, ook insecten als sprinkhanen en soms aas.
LeefgebiedNoord-Amerika
Groep/solitairGroep
Fokprogramma
CITES
IUCNNiet bedreigd (LC)


Ontdek meer van zoo-dieren.nl

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Scroll naar boven